Theorie en oefentoets: Kijken en luisteren

 Kijken en luisteren
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 Kijken en luisteren

Slide 1 - Diapositive

Goed kijken en luisteren
Om een kijk- of luisterfragment goed te kunnen begrijpen, let je op de
volgende dingen:

  • Het onderwerp – Dit wordt vaak genoemd in het begin.
  • De hoofdgedachte – Die wordt vaak aan het begin of aan het eind genoemd.
  • De verschillende deelonderwerpen.
  • De signaalwoorden – Zij helpen je om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • De functie van de beelden – Ze geven belangrijke informatie of trekken de aandacht.
  • Het doel van de programmamaker.

Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden
Wanneer jij deze uit het hoofd weet is het doel van het filmpje sneller duidelijk. 
Het is ook makkelijker, want zo herken je sneller het doel van de spreker.
(ook zeer belangrijk voor het onderdeel leesvaardigheid).

Slide 3 - Diapositive

Informatie selecteren


Als je luistert en kijkt om informatie te selecteren, moet je goed letten op: 

– het onderwerp van het programma;

– het programmadoel;

– de verschillende deelonderwerpen;

– de mening van personen die aan het woord komen.


Het onderwerp en de deelonderwerpen worden soms in het begin van het programma verteld. De deelonderwerpen worden daarna een voor een uitgelegd.

bij kijken en luisteren

Slide 4 - Diapositive

Informatie selecteren


Zo selecteer je informatie:

–  Soms worden in de opdracht aandachtspunten genoemd waarop je extra moet letten tijdens het kijken. Lees die punten goed door voor je gaat kijken.

– Concentreer je niet alleen op wat gezegd wordt, maar ook op de beelden.

– Let op signalen van de sprekers, zoals: Ik zal een aantal voorbeelden noemen…Een nadeel is wel…

–  Luister goed naar woorden die met nadruk worden uitgesproken. Deze zijn vaak belangrijk.

–  Maak aantekeningen. Schrijf alleen de hoofdzaken op (steekwoorden).

bij kijken en luisteren

Slide 5 - Diapositive

Kijken en luisteren naar discussieprogramma's
In discussieprogramma's praten mensen onder leiding van een gespreksleider over een onderwerp. Het zijn vaak meningvormende discussies. Let op:
  • het onderwerp: welke mening wordt er gegeven en wat zijn de belangrijkste argumenten.
  • de uitspraken: is het een mening, argument of een conclusie?
  • luister kritisch: met welke sprekers ben jij het eens of oneens en waarom?

Slide 6 - Diapositive


Kijken en luisteren naar interviews

Informatie krijg je door te luisteren wat iemand zegt, maar ook door hoe iemand iets zegt.

  • houding
  • gezichtsuitdrukking
  • intonatie (stemgebruik)
Let goed op: 
  • de interviewer: maakt hij oogcontact. laat hij merken dat hij luistert
  • de geïnterviewde: zit hij ontspannen, laat hij emoties zien, entwijkt hij vragen
  • het taalgebruik: letterlijk en figuurlijk

Slide 7 - Diapositive

Kijken en luisteren naar instructies
In een instructie wordt uitgelegd hoe je iets moet doen. Een instructie bestaat uit een aantal aanwijzingen die je in een vaste volgorde moet uitvoeren. Let op:
  • de inleiding: hier wordt het onderwerp genoemd
  • de signaalwoorden: deze geven de volgende stappen aan, zoals: de eerste stap, daarna en uiteindelijk
  • de werkwoorden: deze vertellen wat je moet doen

Slide 8 - Diapositive

Kritische kijken en luisteren
Je moet kritisch kijken en luisteren om na te gaan of de beelden  en de informatie betrouwbaar zijn. Let op:
  • het soort programma: documentaire, reportage, realityprogramma
  • de gegeven informatie: is de informatie volledig en juist
  • de persoon die informatie geeft: is de persoon onpartijdig en deskundig?
  • het doel van de programmamaker: maakt hij reclame of wil hij informeren?

Slide 9 - Diapositive

Kijk- en luisteropdracht

Je gaat kijken naar een filmpje. Luister precies en maak ondertussen aantekeningen. Doe dat zo:

  • Schrijf het onderwerp en de deelonderwerpen op
  • Noteer de hoofdzaken in steekwoorden





Vervolgens beantwoord je de vragen in de volgende slides met behulp van de aantekeningen die je gemaakt hebt. Tijdens het examen kun je het filmpje stoppen of nogmaals kijken.
Probeer het zoveel mogelijk in een keer te doen, dit scheelt tijd

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat is het onderwerp van het filmpje?
A
Schoon drinkwater in Groningen
B
Watertappunten in Groningen
C
Vergunningen aanvragen voor watertappunten

Slide 12 - Quiz

Hoeveel watertappunten zijn er in Groningen?
A
Dat is niet gezegd
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Noem twee voordelen van tappunten, die in het filmpje genoemd zijn.

Slide 14 - Question ouverte

Hoe werkt de watertap?

Slide 15 - Question ouverte

Hoeveel kost een watertap?

Slide 16 - Question ouverte

Wat heeft de organisatie 'Join the pipe' als doelstelling?

Slide 17 - Question ouverte

Welke gedachte heeft de organisatie 'Join the pipe' bij het plaatsen van ieder verkocht watertappunt?

Slide 18 - Question ouverte

Er zijn weinig watertappunten.
Noem twee oorzaken die in het filmpje genoemd zijn.

Slide 19 - Question ouverte

Soms moet je twee keer luisteren en kijken om achter de hoofdgedachte te komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Kijk- en luisteropdracht

Je gaat kijken naar een fragment.

Je kan en mag tijdens het kijken aantekeningen maken.

Dit doe je door belangrijke steekwoorden op te schrijven.

Let op de volgende zaken:

-naam                             -houding

-beroep                          -onderwerp

-woorden waar nadruk op wordt gelegd.


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Wat heb je allemaal nodig om tomaten te kunnen telen?
Tekst
A
dunne poep en kunstmest
B
dunne poep en water
C
kunstmest en water

Slide 24 - Quiz

Hoe lang kan een tomatenplant wel worden?
A
ongeveer 9 meter
B
ongeveer 11 meter
C
ongeveer 14 meter

Slide 25 - Quiz

Tomaten uit kassen smaken lang niet zo lekker als tomaten die buiten groeien. Dat is:
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Hoeveel tomatenrassen zijn er op de wereld?
A
duizend
B
duizenden
C
zesenzestig

Slide 27 - Quiz

Het meest gegeten tuinbouwproduct ter wereld is de tomaat. Dat is:
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Waarom worden in Nederland steeds nieuwe tomatenrassen ontwikkeld?
A
De teler kiest met de winkelketen een goed te telen en verkopen ras
B
De telers willen een tomatenras dat beter bij hun manier van telen past
C
Volgens de teler wil de consument tomaten die steeds lekkerder smaken

Slide 29 - Quiz

Waarom wordt de lekkerste tomaat nog steeds niet verkocht?
A
De kleur is verkeerd en de vorm is niet goed
B
De vorm is niet goed en er is nog geen woord voor
C
Er is nog geen woord voor en de kleur is verkeerd

Slide 30 - Quiz

Om welke reden aten mensen in de 16e eeuw geen tomaten?
A
Je moest veel geld voor tomaten betalen
B
Tomaten waren als voedsel onbekend
C
Tomaten zouden giftig zijn

Slide 31 - Quiz

Hoe ontstond tomatenpuree?
A
Een meneer in Portugal heeft de tomatenpuree bedacht
B
Geëmigreerde Italianen hadden heimwee naar de saus van mama
C
Tijdens een transport vielen een aantal kisten tomaten op de grond

Slide 32 - Quiz

Wat gebeurt er met de smaak als je onrijpe tomaten in de puree stopt?
A
De smaak wordt bitter
B
De smaak wordt zoeter
C
De smaak wordt zuurder

Slide 33 - Quiz

Luisteropdracht

Op de volgende slides staan vragen. 

Lees de vragen 1 t/m 12 goed door.

Daarna ga je luisteren naar een fragment van het radioprogramma 'De gids.fm'. Luister precies en maak ondertussen aantekeningen.

Vervolgens beantwoord je de vragen met behulp van de aantekeningen (steekwoorden) die je gemaakt hebt.


Slide 34 - Diapositive

Luister naar het fragment en maak aantekeningen.

Beantwoord daarna de vragen in de volgende dia's.

Slide 35 - Diapositive

Vragen
  • Wat is het onderwerp van het fragment?
  • Wat is het doel van het radioprogramma?
  • Welke gebeurtenis is de aanleiding voor dit onderwerp?
  • Noem de twee taken die Froukje van Dijken verbindt aan dit onderwerp.
  • Op hoeveel procent van de scholen is het mis met de luchtkwaliteit?
  • Noem vijf gevolgen voor de slechte luchtkwaliteit voor leerlingen en docenten.
  • Wat is de belangrijkste oorzaak van de slechte luchtkwaliteit?
  • Waarom ontstaan er in de wintermaanden meer problemen dan in de warme maanden?
  • Welke twee problemen zie je vaak bij nieuwe schoolgebouwen?
  • Wat is de voornaamste reden dat schoelen niets doen aan de slechte luchtkwaliteit?
  • Stel je voor: je maakt een werkstuk over: Wat is goed onderwijs? Heb je dan iets aan dit programma? Leg je antwoord uit.

Slide 36 - Diapositive

Wat is het onderwerp van het fragment?

Slide 37 - Question ouverte

Wat is het doel van het radioprogramma?

Slide 38 - Question ouverte

Welke gebeurtenis is de aanleiding voor dit onderwerp?

Slide 39 - Question ouverte

Noem de twee taken die Froukje van Dijken verbindt aan dit onderwerp.

Slide 40 - Question ouverte

Op hoeveel procent van de scholen is het mis met de luchtkwaliteit?

Slide 41 - Question ouverte

Noem vijf gevolgen voor slechte luchtkwaliteit voor leerlingen en leraren.

Slide 42 - Question ouverte

Wat is de belangrijkste oorzaak van slechte luchtkwaliteit?

Slide 43 - Question ouverte

Waarom ontstaan er in de wintermaanden meer problemen dan in de warmere maanden?

Slide 44 - Question ouverte

Welke twee problemen zie je vaak bij nieuwe schoolgebouwen?

Slide 45 - Question ouverte

Wat is de voornaamste reden dat scholen niets doen aan de slechte luchtkwaliteit?

Slide 46 - Question ouverte

Stel je voor: je maakt een werkstuk over 'Wat is goed onderwijs?' Heb je dan iets aan dit programma? Leg je antwoord uit.

Slide 47 - Question ouverte