Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
H.2 Grammatica
Woordsoorten
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Diapositive
Doelen
Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Slide 2 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.
De blauwe trui
De aardige vrouw
De houten trap
Slide 3 - Diapositive
Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 1
Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak direct voor een zelfstandig naamwoord.
De gelukkige jongen, warme zomers, een grappig kind
Het bijvoeglijk naamwoord kan ook op een andere plek staan:
De bal is rond. De dames van het Nederlands voetbalelftal waren fantastisch.
Slide 4 - Diapositive
Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 2
Je kunt een bijvoeglijk naamwoord maken van een werkwoord: de afgevallen deelnemers, verdachte acties, gevlochten haren en lachende mensen.
Een bijvoeglijk naamwoord kent trappen van vergelijking: duur-duurder-duurst
Een bijvoeglijk naamwoord kan stoffelijk zijn. Het zegt dan waar het van is gemaakt. In het plastic tasje zit een gouden ring. Dit noemen we een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Slide 5 - Diapositive
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Question de remorquage
Lidwoord
zelfstandig naamwoord
Een
aanrijding
op
de
snelweg
zorgt
meestal
voor
een
lange
file.
Slide 7 - Question de remorquage
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quiz
Jan heeft een nieuwe auto gekocht. Welk woord is bijvoeglijk naamwoord?
A
Jan
B
een
C
nieuwe
D
auto
Slide 9 - Quiz
Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.