Deel 5 - Wanneer verjaar jij?

Deel 5 - Wanneer verjaar jij?
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
OkanSecundair onderwijs

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 125 min

Éléments de cette leçon

Deel 5 - Wanneer verjaar jij?

Slide 1 - Diapositive

bladzijde 126, oefening 1 (koor)
Let op je intonatie!

A: Hoe oud ben jij?
B: Ik ben zeventien jaar.

A: Hoeveel jaar ben jij?
Ik ben veertien jaar.

Slide 2 - Diapositive

Hoe oud ben jij?
Wanneer moet je zeggen hoe oud je bent?
--> Wanneer je alcohol wil kopen.
--> Wanneer je met de brommer wil rijden.
--> ...
Wanneer nog?

Slide 3 - Diapositive

We spelen theater
Situatie: iemand wil sigaretten kopen ...

Slide 4 - Diapositive

We spelen theater
Je wil een ticketje kopen voor de trein.
Als je jonger bent dan 26 jaar, is dat goedkoper.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

We spelen theater
Je wil een ticket voor de zoo kopen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

bladzijde 126, oefening 2 (koor)
Let op je intonatie!

A: Wanneer verjaar jij?
B: Ik verjaar op 17 november.


Slide 9 - Diapositive

blz. 127: de maanden 
1 = één --> de eerste
2 = twee --> de tweede
3 = drie --> de derde
4 = vier --> de vierde
5 = vijf --> de vijfde
8 = acht --> de achtste
20 = twintig --> de twintigste
45  --> de vijfenveertigste
 

regel:
van 2 tot 19: getal + de
van 20 tot 100: getal + ste

Pas op!  Speciale woorden:
1e = de eerste
3e = de derde
8e = de achtste


--

Slide 10 - Diapositive

bladzijde 127: 
de maanden
We overlopen de maanden.
Je zegt 'januari' en gooit de bal naar iemand.
De volgende persoon zegt 'februari' en gooit de bal 
naar iemand.
Zo tellen we verder ...

Slide 11 - Diapositive

blz. 127, de seizoenen
de lente - de zomer - de herfst - de winter

Ze verjaart OP 3 mei.
Ze verjaart IN mei.
Ze verjaart IN de lente.

Slide 12 - Diapositive

bladzijde 128, oefening 6
Wanneer verjaren deze mensen?
Denk zelf goed na. 
Deze oefening doe je eerst alleen.
Daarna overlopen we samen.

Slide 13 - Diapositive

bladzijde 81, oefening 6
We maken een verjaardagskalender.

Je wandelt door de klas en vraagt aan iedereen: 
'Wanneer ben jij jarig?' of 'Wanneer verjaar jij?'
Je schrijft zijn naam in de verjaardagskalender.

Slide 14 - Diapositive

leerling A: blz. 141 <--> leerling B: blz. 142
Stel de juiste vragen. Bijvoorbeeld:
'Hoelang is Daan al in België?
'Wanneer verjaart Irina?'

Slide 15 - Diapositive

bladzijde 130, oefening 8
Lang zal hij leven!
Lang zal hij leven!
Lang zal hij leven in de gloria!
In de gloria!
In de gloria!
Hiep hiep hiep ... hoera!

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

bladzijde 130, oefening 9
Christa Peeters is jarig.
Schrijf een Facebookbericht naar Christa.


Slide 18 - Diapositive

bladzijde 130, oefening 11 (koor)
- Gelukkige verjaardag!
- Dankjewel!
- Ik heb een cadeautje voor jou!
- Oh, een boeket bloemen! Dat is lief! Bedankt! 
- Graag gedaan! En nog eens proficiat!


Slide 19 - Diapositive

leerling A: blz. 143 <--> leerling B: blz. 144
- Gel... ver... !
- D... !
- Ik heb een c... v... j... !
- Oh, ..............! Dat is l...! B...! 
- Gr... g... ! En nog eens pr... !


Slide 20 - Diapositive

bladzijde 87
de woorden van deel 5

Schrijf de vertaling in jouw moedertaal 
naast het Nederlandse woord.

Slide 21 - Diapositive

bladzijde 87, oefening 4
Wat kan je op een verjaardagskaartje schrijven?
Gelukkige verjaardag!
Hartelijk gefeliciteerd!
Een dikke proficiat!
Ik wens je een heel mooi jaar!

Slide 22 - Diapositive

blz. 131, oefening 12
We brengen een toost uit.
Op de gezondheid van Ahmad! 
Nog vele jaren!
Leve Ahmad!
Gezondheid!
Proost!
In Vlaanderen zeg je: Schol!

Slide 23 - Diapositive

bladzijde 81, oefening 9
Feestdagen in België!
We beantwoorden de vragen.
We maken zelf een vraag over Belgische feestdagen.
We stellen onze vragen aan iemand anders.

Slide 24 - Diapositive

bladzijde 131, oefening 13 + 14
We kijken naar de interviews.

Eerste keer kijken:
13. Schrijf de juiste datum onder de foto.

Tweede keer kijken:
14. Zet een X bij 'juist' of 'fout'.

Slide 25 - Diapositive

blz. 132-133, oef. 15
Hoe heet de koning van België?
Hoe heet de koningin van België?
De zoon van de koning is een prins.
De dochter van de koning is een prinses.
Hoe heten de zoons van de koning en de koningin van België?
Hoe heten de dochters van de koning en de koningin?
Wanneer verjaren ze?

Slide 26 - Diapositive

blz. 132-133, oef. 16
Wanneer verjaren deze bekende Belgen?
Ken je alle woorden?
journaliste - presentatrice - astronaut - zanger - Miss België - regisseur - modeontwerper

Slide 27 - Diapositive