Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?

Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
OkanSecundair onderwijs

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?

Slide 1 - Diapositive

bladzijde 168, oefening 1
Tellen tot 10 000.
Luisteren: luister naar de leerkracht.
Spreken: zeg na wat de leerkracht zegt.
Lezen: lees mee. Let op de juiste letters.

Slide 2 - Diapositive

blz. 169, oef. 2
Welk getal hoor je? 
Omcirkel het juiste getal.

Slide 3 - Diapositive

blz. 170
Let op.
Je schrijft 1987. Je zegt negentienhonderdzevenentachtig.
Je schrijft 2002. Je zegt tweeduizend en twee.
Je schrijft 2021. Je zegt tweeduizend eenentwintig.

Slide 4 - Diapositive

blz. 170, oef. 5
Waar ben jij geboren?
Wanneer ben jij geboren?

Slide 5 - Diapositive

blz. 170, oef. 5
Sta op. Wandel door de klas.
Doe een interview met vier leerlingen.
Stel de juiste vragen.
Schrijf de antwoorden op.

Slide 6 - Diapositive

bladzijde 170-171, oefening 6
We luisteren een eerste keer naar het telefoongesprek.

1. Linda telefoneert naar ...?
2. Welke taal wil Linda leren?
3. Wanneer beginnen de lessen?

Slide 7 - Diapositive

bladzijde 171, oefening 7
We luisteren nog een keer.
Kijk naar het formulier.
Er staan FOUTEN in het formulier.
Omcirkel de fouten in het formulier.
Corrigeer de fouten.

Slide 8 - Diapositive

bladzijde 171, oefening 7
Lees per twee het telefoongesprek voor.
Let op de uitspraak.
Let op de intonatie.
(= Je bent geen robot!)

Slide 9 - Diapositive

bladzijde 172-173, oefening 9
Helena gaat met de familie op vakantie.
Vul haar formulier van booking.com in.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

bladzijde 174, oefening 10
Ken jij Colruyt?
Ken jij Bio-Planet?
Ken jij DATS?
Ben je er al geweest?

Vul de GEGEVENS van Dimitri in voor zijn XTRA-profiel.

Slide 12 - Diapositive

bladzijde 175, oefening 11
Ken jij Het Nieuwsblad?
Dat is de naam van een Belgische KR _ _ _.

Vul de GEGEVENS van Sofia in.

Slide 13 - Diapositive

inschrijving in de bibliotheek

Volgende week gaan we naar de bibliotheek van Boechout.
Wil jij ook lid worden van de bibliotheek?
Dan ga je je nu inschrijven.

Slide 14 - Diapositive

bladzijde 176, oefening 12, 13, 14
Vraag:
Wat is je gsm-nummer? / Wat is je telefoonnummer?

Antwoord:
Mijn gsm-nummer / telefoonnummer is ...
Ik heb geen gsm.
Dat zeg ik liever niet.


Slide 15 - Diapositive

bladzijde 177 en 178; oefening 15, 16, 17, 18

We nemen de A/B/C-kaarten.
Luister naar de dialoog.
De leraar stelt de vragen.
De leraar zegt 1 ... 2 ... 3... JA!
Op JA steek je het juiste kaartje in de lucht.

Slide 16 - Diapositive

U of je/jij?
Wanneer gebruik ik 'u'?
Wanneer gebruik ik 'je' en 'jij'?
(In Vlaanderen zeggen we ook 'ge' en 'gij'.)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je familie?

Slide 19 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen een verkoper 
in de winkel?

Slide 20 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen de chauffeur 
van de bus?

Slide 21 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen kinderen?

Slide 22 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je vrienden?

Slide 23 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je klasgenoot?

tegen je leraar?

Slide 24 - Diapositive

bladzijde 181, oefening 22
We luisteren en kijken 
naar de interviews.

In welk jaar zijn deze mensen geboren?
Wat is hun gsm-nummer?

Slide 25 - Diapositive

bladzijde 181, oefening 23
We luisteren en kijken 
 een tweede keer
naar de interviews.

Zijn deze zinnen
JUIST of FOUT?

Slide 26 - Diapositive

bladzijde 181, oefening 24
We doen nu zelf interviews.

Kijk naar de informatie op de kaart.
Stel een goede vraag.
bv. 'Waar ben je geboren?' of 'Wanneer ben je geboren?'
Antwoord met een volledige zin.
bv.  'Ik ben in Mechelen geboren.'
--> 'Wablief?' / 'Wat zeg je?' / 'Kan je dat herhalen alsjeblieft?'

Slide 27 - Diapositive

bladzijde 182: Belangrijke telefoonnummers
Welk nummer bel je?
a. Je hebt een ambulance nodig.
b. Je hebt de politie nodig.
c. Er is een brand.
d. Je hebt hulp nodig bij een storm of overstroming.
e. Je bent je bankkaart kwijt.
f. Je bent je identiteitskaart kwijt.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

bladzijde 173, oefening 6
Welke telefoonnummers vind jij belangrijk?
Zet deze telefoonnummers NU in je telefoon.
bv.:
112
Antigifcentrum
Cardstop

Slide 30 - Diapositive

Heb jij al eens een noodnummer gebeld?
Waarom?
Is het goed gegaan?

Slide 31 - Diapositive

Wat moet je zeggen als je 112 belt?
WAAR ben je?
WAT is er gebeurd en wie is het slachtoffer?
Wie ben je?

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je broer 
is op straat gebeten 
door een grote hond.

Slide 34 - Diapositive

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je bent in Lier. Je bankkaart
is gestolen
.

Slide 35 - Diapositive

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je bent in Aldi Mortsel. Je vriend heeft
handgel gedronken.

Slide 36 - Diapositive

Welk nummer bel je?
Wat zeg je?

Je bent thuis.
Je moeder is 
van de trap gevallen 
op haar hoofd.

Slide 37 - Diapositive

www.noodnummer.be
Surf naar deze website.
Welke telefoonnummers vind je nog belangrijk?
Wat is interessant?

Slide 38 - Diapositive