3v Herhaling beknopte bijzin + controle

(foutief) beknopte bijzinnen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

(foutief) beknopte bijzinnen

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 2 - Question ouverte

Voorbeeld normale bijzin
Normale bijzin: 
Terwijl ze aan hun ijsje likten, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Bijzin: Terwijl ze aan hun ijsje likten --> likten = pv en ze = ow

Slide 3 - Diapositive

Beknopte bijzinnen
In een gewone bijzin staat een persoonsvorm en een onderwerp. 
Een kenmerk van een beknopte bijzin is, dat er geen persoonsvorm en geen onderwerp in de zin staat. 

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld beknopte bijzin 
Beknopte bijzin: 
Likkend aan hun ijsjes, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Beknopte bijzin: Likkend aan hun ijsjes --> er is geen pv en geen ow 

Slide 5 - Diapositive

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin: 
- een voltooid deelwoord
- een onvoltooid deelwoord
- te + infinitief (het hele werkwoord)

Slide 6 - Diapositive

Bijzin of beknopte bijzin?

Toen ze na haar werk goed was uitgerust, ging Caja een uur fitnessen.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 7 - Quiz

Bijzin of beknopte bijzin?

Hard weglopend voor de politie, werden de dieven in de gaten gehouden.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 8 - Quiz

Bijzin of beknopte bijzin?

Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 9 - Quiz

Een beknopte bijzin mag alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan. 
Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto. 
Wie was afgeleid door een reclamebord? Ik en ik is ook het onderwerp van de hoofdzin. Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen. 

Slide 10 - Diapositive

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.

A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.

A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.

A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Hoe verbeter je deze foutief beknopte bijzin?
Na een uur gewacht te hebben arriveerde de bus.

Slide 14 - Question ouverte

Verbeter de onderstaande foutief beknopte bijzin:
Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.

Slide 15 - Question ouverte