Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
English (unit 1 - lesson 5)
Slide 1 - Diapositive
Lessongoal:
Goal:
Ik kan vertellen over dingen die vroeger zo waren, maar nu niet meer.
Ik kan used to op de juiste manier gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
Hoe zeg je dat je vroeger op voetbal zat?
A
I was a member of the football club.
B
I used to be a member of the footbal club.
C
I have always been a member of the football club.
D
I've never been a member of the football club.
Slide 3 - Quiz
Rules: used to
Je gebruikt used to om te verwijzen naar gewoontes en situaties in het verleden. In het Nederlands zeg je dan vaak ‘vroeger ...’.
Je gebruikt voor alle persoonsvormen (I, you, he, she enz.) dezelfde constructie: used to + het hele werkwoord:
I used to go swimming every Friday. - Vroeger ging ik elke vrijdag zwemmen. There used to be a school here. - Vroeger was hier een school.
Slide 4 - Diapositive
Rules: used to
Je kunt used to ook gebruiken in vragende en ontkennende zinnen: Ontkenningen: didn’t use to + hele werkwoord Let op! - geen d erachter! Vraagzinnen: Did ... use to+ hele werkwoord:
There didn’t use to be a gym here. - Vroeger was er hier geen sportschool.
Did your dad use to cycleto work? - Fietste je vader vroeger naar het werk?
Let op: de -d aan het eind van used verdwijnt in vragende en ontkennende zinnen!
Slide 5 - Diapositive
Do you know people who used to do something?
I used to .........
My father used to.....
My neighbours used to ......
Our football team used to ....
Slide 6 - Diapositive
Jonas ___ to school. (lopen)
Slide 7 - Question ouverte
Politicians ___ cigars in parliament. (roken)
Slide 8 - Question ouverte
We ___ this much. (not argue)
Slide 9 - Question ouverte
___ he ___ to ___ here? (work)
Slide 10 - Question ouverte
Verwijs nu zelf naar een eigen gewoonte of situaties uit het verleden. Je maakt dus een eigen Engelse zin. "Vroeger ...."
Slide 11 - Question ouverte
Ik weet hoe ik used to moet gebruiken in het Engels.
Ja dat weet ik.
Een beetje. Ik snap sommige dingen nog niet helemaal.