Thema: Zeelui

1 / 22
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Thema: Zeelui
https://decorrespondent.nl/10389/niet-weer-zon-eenzijdig-verhaal-over-zielige-zeelui/6c9ba2e8-9922-0756-3c52-74bd243c382a

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Lien

Gesprek voeren: met 2 of 3
Deze teksten en de filmpjes lijken over 2 hele verschillende onderwerpen te gaan. Er zijn dus heel veel verschillen. Toch zijn er ook overeenkomsten. Bespreek met je groepje vooral de overeenkomsten. Wat zijn dan de verschillen? Maak een lijstje.

Slide 6 - Diapositive

Spreken
Mondeling verslag van wat er in je groepje besproken is.

Slide 7 - Diapositive

Verslag
Schriftelijk verslag van wat je allemaal over het thema te weten bent gekomen.
llutterman@novacollege.nl

Slide 8 - Diapositive

Het succes van deze gadget ______(verbazen pvvt) mij.
A
verbaasde
B
verbaasten
C
verbaaste
D
verbaazden

Slide 9 - Quiz


pvvt
Mijn ouders ... (zuchten) toen ze het hoorden.
A
zuchte
B
zuchtte
C
zuchten
D
zuchtten

Slide 10 - Quiz

Door die val (bloeden) zijn neus. (PVVT)
A
bloedde
B
bloeden
C
bloedte
D
bloede

Slide 11 - Quiz

De leerlingen ............. (wassen, pvvt) hun handen.
A
wasten
B
wasden

Slide 12 - Quiz

Mijn moeder (horen) niets
(pvvt)

A
hoorde
B
hoort
C
hoor
D
hoorden

Slide 13 - Quiz

Annie ______ (verstuiken) haar enkel.
(pvvt)
A
verstuikte
B
verstuikde
C
verstuikt
D
verstuikten

Slide 14 - Quiz

PVVT
Ik .... (missen) mijn oma.

A
miste
B
misde
C
misten
D
misden

Slide 15 - Quiz

Welke naam is juist geschreven?
A
jeroen van der boom
B
JEROEN van DER boom
C
Jeroen Van Der Boom
D
Jeroen van der Boom

Slide 16 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
Koningsdag
B
koningsdag

Slide 17 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
Kerstboom
B
kerstboom

Slide 18 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
donderdag
B
Donderdag

Slide 19 - Quiz

Welk leesteken hoort er achter de zin:
Wil jij mij helpen met mijn huiswerk
A
. (punt)
B
, (komma)
C
! (uitroepteken)
D
?

Slide 20 - Quiz

Welk leesteken hoort er achter de zin:
De man loopt over straat
A
. (punt)
B
, (komma)
C
! (uitroepteken)
D
?

Slide 21 - Quiz

Welk leesteken hoort er achter de zin:
Houd op met dat geschreeuw
A
. (punt)
B
, (komma)
C
! (uitroepteken)
D
?

Slide 22 - Quiz