pv/inf/vd

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Nederlands 

Zinsdelen en persoonsvorm

Leerdoelen

- Wil jij weten wat verschillende werkwoordsvormen zijn?

- Wil jij weten hoe je de verschillende werkwoordsvormen kunt vinden en van elkaar kunt onderscheiden?

Wat wij gaan doen:

- instructie werkwoordsvormen

- samen oefenen

- aan de slag met de werkwoordsvormen!

Wat weten jullie nog van de
persoonsvorm?

Wat is dat?

- De pv staat in elke zin.

- Het is een werkwoord.

Persoonsvorm

Samen oefenen:

De leerling komt niet op tijd. 

Waarom komt de leerling niet op tijd?

De tijdsproef

Je kunt de zin in een andere tijd zetten. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

Hoe vind ik de persoonsvorm?

De vraagproef

De vraagproef

Maak de zin vragend. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm. 

Doe de vraagproef:
Die aardige docent geeft ons nooit een onvoldoende.

Doe de tijdproef:
Die aardige docent geeft ons nooit een onvoldoende.

De kapster heeft de hond geknipt.
Wat is de persoonsvorm in de zin?

1. hond
2. geknipt
3. heeft
4. kapster

Wat weten jullie nog van het voltooid deelwoord?

Samen oefenen:

De leerling heeft een rustig plekje gevonden.

Wat is dat?

- een werkwoord dat vaak begint met -ge

- het voltooid deelwoord (vd) komt voor in combinatie met een vorm van hebben, zijn of worden. 

Voltooid deelwoord

Wat weten jullie nog van de infinitief?

Samen oefenen:

De leerlingen gaan overleggen. 

Wat is dat?

- Het hele werkwoord wordt de infinitief genoemd; de infinitief eindigt op –en.

- We noemen dit ook de woordenboeksvorm.

Infinitief

Hoe vind je het?

Wanneer je twijfelt of het een pv is of een infinitief, kijk dan of je het werkwoord van tijd kunt veranderen. Wanneer dat kan, is het een pv. 

Wat is de persoonsvorm?
De kleine jongen uit groep 8 gaat naar de brugklas.

1. gaat
2. de kleine jongen
3. de brugklas
4. groep 8

Wat is de infinitief?
De leerlingen willen even chillen.

1. willen
2. leerlingen
3. chillen
4. even

Wat is 'willen' in deze zin?
De leerlingen willen even chillen.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Schrijf de werkwoorden uit de zinnen op en geef aan of het een persoonsvorm, een infinitief of een voltooid deelwoord is. 

1. Later willen Myrthe en Ingrid nagelstyliste worden.

2. Misschien heeft Lotte vorige week een vis gevangen.

3. Soms leest Lucas gekke berichten op Facebook.

4. Zaterdag heeft Jorn vijf goals gescoord. 

5. Dat potje hockey heeft Sjoerd een beetje moed gegeven.  

6. Fenne en Lieke willen graag met elkaar gamen.  

7. De jongens gaan zaterdag voetballen. 

Antwoorden

1. willen= pv  / worden= inf

2. heeft = pv /  gevangen = vd

3. leest = pv

4. heeft = pv / gescoord = vd

5. heeft = pv / gegeven = vd

6. willen = pv / gamen = inf

7. gaan = pv / voetballen = inf

Wat heb je geleerd van deze les?

Wat vond je goed van deze les?