Tijd van steden en staten Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D
1 / 34
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1
Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Tijd van steden en staten Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D
Slide 1 - Quiz
Het tijdvak van steden en staten duurt van .... tot .....
A
500 - 1000 n. Chr.
B
1000 - 1500 n. Chr.
C
1500 - 1600 n. Chr.
D
1600 - 1700 n. Chr.
Slide 2 - Quiz
wat gebeurde er in de tijd van de steden en staten?
A
opkomst van de handel in de steden
B
hervorming
C
ontdekkingsreizen
D
renaissance
Slide 3 - Quiz
Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
De opkomst van steden
B
Het ontstaan van meer regels en wetten
C
De toename van het aantal boeren
D
De opkomst van staten
Slide 4 - Quiz
Wanneer waren de kruistochten?
A
0-500
B
0-1500
C
500-1000
D
1000-1500
Slide 5 - Quiz
Wat is de aanleiding voor de kruistochten?
A
Om de moslims van het Heilig land te verdrijven
B
Omdat de oost-Romeinse keizer oorlog had met de moslims
C
Omdat er veel geld viel te halen in Jeruzalem
D
Omdat de ridders in Europa graag vochten
Slide 6 - Quiz
Wat zijn Kruistochten
A
Oorlog tegen de aanhangers van Islam
B
Tocht langs een kruispunt
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
D
Een tocht naar een verboden gebied
Slide 7 - Quiz
Wie liepen er NIET mee met de kruistochten?
A
moslims
B
arme mensen
C
kinderen
D
soldaten
Slide 8 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Recht van een stad op eigen bestuur
B
Recht van een heer om een stad te besturen
C
Recht om een stad te bouwen
D
Recht om een stad in te nemen
Slide 9 - Quiz
Een stad kon stadsrechten krijgen.
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen
Slide 10 - Quiz
Een geldeconomie is wanneer je spullen ruilt voor andere spullen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute
Slide 12 - Quiz
De Hanzesteden zijn een groot netwerk op het gebied van handel. Wat is een voordeel van de Hanze?
A
Geen tol voor andere Hanzesteden.
B
De Hanze steden werken samen
C
samen reizen voor veiligheid
D
De hanze heeft geen voordelen
Slide 13 - Quiz
Welke ziekte stond in de Middeleeuwen bekend als de zwarte dood?
A
De Griep
B
De Pokken
C
De Mazelen
D
De Pest
Slide 14 - Quiz
700 jaar later kunnen wij heel goed verklaren waarom de Zwarte Dood zich kon verspreiden in Europa. Welke verklaring werd in die tijd het meest gebruikt en geloofd?
A
De Zwarte Dood was een natuurverschijnsel
B
De Zwarte Dood is een straf van God
C
De Zwarte Dood was de schuld van China
D
De Zwarte Dood was een verzinsel, fake news
Slide 15 - Quiz
2. De Europese bevolking groeide enorm en telde in de tijd van steden en staten zo’n 70 miljoen mensen, totdat de Zwarte Dood Europa teisterde. Wat was het gevolg ervan?
A
Er stierven 7 miljoen mensen aan de pest, ongeveer een tiende van de Europese bevolking
B
Er stierven 35 miljoen mensen aan de pest, ongeveer de helft van de Europese bevolking
C
Er stierven 17 miljoen mensen aan de pest, ongeveer een kwart van de Europese bevolking
D
Er stierven 23 miljoen mensen aan de pest, ongeveer een derde van de Europese bevolking
Slide 16 - Quiz
Wat is een Gilde?
A
een handelaarsvereniging in de stad
B
een boerenvereniging op het platteland
C
een knutselvereniging op het platteland
D
een beroepsvereniging in de stad
Slide 17 - Quiz
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Een bisschop is een
A
Leider van een kerk
B
Leider van een kerkprovincie
C
Leider van de paus
D
Een persoon die heilig is verklaard
Slide 19 - Quiz
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Als je goed genoeg was, moest je de ...... afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 22 - Quiz
Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 23 - Quiz
Waarom woonden mensen in de Tijd van steden en staten zo graag in een stad? Kies het juiste antwoord.
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.
Slide 24 - Quiz
Waar ontstonden de eerste steden?
A
Langs de rivier.
B
In de buurt van het kasteel of klooster.
C
Bij drukke kruispunten van wegen.
D
Alle antwoorden zijn goed.
Slide 25 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.
Slide 26 - Quiz
In welke gebieden dreef de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oost-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied
Slide 27 - Quiz
Oorzaak voor de kruistochten: Christenen wilden op pelgrimstocht naar de Heilig Grafkerk.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Oorzaak voor de kruistochten: Moslims en christenen krijgen ruzie in Jeruzalem.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Voor welke ziekte zijn de mensen in de film over Lyntje bang?
A
Corona
B
Griep
C
De Pest
D
Griep
Slide 30 - Quiz
Welke straf krijgt de broer van Lyntje voor het stelen van een haas?