Quiz SO Tijd van Steden en Staten

Tijd van steden en staten
Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Tijd van steden en staten
Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D

Slide 1 - Quiz

Het tijdvak van steden en staten duurt van .... tot .....
A
500 - 1000 n. Chr.
B
1000 - 1500 n. Chr.
C
1500 - 1600 n. Chr.
D
1600 - 1700 n. Chr.

Slide 2 - Quiz

wat gebeurde er in de tijd van de steden en staten?
A
opkomst van de handel in de steden
B
hervorming
C
ontdekkingsreizen
D
renaissance

Slide 3 - Quiz


Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
De opkomst van steden
B
Het ontstaan van meer regels en wetten
C
De toename van het aantal boeren
D
De opkomst van staten

Slide 4 - Quiz


Een stad kon stadsrechten krijgen. 
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen

Slide 5 - Quiz

Een geldeconomie is wanneer je spullen ruilt voor andere spullen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute

Slide 7 - Quiz

De Hanzesteden zijn een groot netwerk op het gebied van handel. Wat is een voordeel van de Hanze?
A
Geen tol voor andere Hanzesteden.
B
De Hanze steden werken samen
C
samen reizen voor veiligheid
D
De hanze heeft geen voordelen

Slide 8 - Quiz

Welke ziekte stond in de Middeleeuwen bekend als de zwarte dood?
A
De Griep
B
De Pokken
C
De Mazelen
D
De Pest

Slide 9 - Quiz

Wat is een Gilde?
A
een handelaarsvereniging in de stad
B
een boerenvereniging op het platteland
C
een knutselvereniging op het platteland
D
een beroepsvereniging in de stad

Slide 10 - Quiz

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz


Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Als je goed genoeg was, moest je de ......
afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 13 - Quiz


Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Een bisschop is een
A
Leider van een kerk
B
Leider van een kerkprovincie
C
Leider van de paus
D
Een persoon die heilig is verklaard

Slide 15 - Quiz

Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 16 - Quiz

In welke gebieden dreef de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oost-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied

Slide 17 - Quiz

Waarom woonden mensen in de
Tijd van steden en staten zo graag in een stad?
Kies het juiste antwoord.
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.

Slide 18 - Quiz

Waar ontstonden de eerste steden?
A
Langs de rivier.
B
In de buurt van het kasteel of klooster.
C
Bij drukke kruispunten van wegen.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 19 - Quiz

Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.

Slide 20 - Quiz

....... is de toets.
Veel succes met leren!

Slide 21 - Diapositive