het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel: aan het einde van de les...
- Kun je het bezittelijke voornaamwoord gebruiken

Slide 2 - Diapositive

Eerst het huiswerk controleren:
Hoe zeg je "het huiswerk" in het Frans?
A
le contrôle
B
le cours
C
les devoirs
D
la langue

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je "waar" in het Frans?
A
vrai
B
faux
C
D
comme

Slide 4 - Quiz

Hoe zeg je "vandaag" in het Frans?
A
vendredi
B
hier
C
demain
D
aujourd'hui

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je "het is warm" in het Frans?
A
Il fait froid
B
Il fait chaud
C
C'est chaud
D
c'est froid

Slide 6 - Quiz

Hoe zeg je "de afspraak" in het Frans?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe zeg je "altijd" in het Frans?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe zeg je "vreselijk" in het Frans?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe zeg je "het museum" in het frans?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands? Geef voorbeelden.

Slide 11 - Carte mentale

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin:
Mijn kat speelt in de sneeuw.

Slide 12 - Question ouverte

En in het Frans dan?
Mon chat joue dans la neige.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

timer
5:00

Slide 16 - Diapositive

(Mijn)___ maison est très belle.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ses

Slide 17 - Quiz

Rosa, ici tu vois (mijn) ___ cousine.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ta

Slide 18 - Quiz

(jouw) ..... maison
A
ton
B
tes
C
ta
D
sa

Slide 19 - Quiz

(Haar)___ père travaille comme prof.
A
Son
B
Sa
C
S'
D
Ses

Slide 20 - Quiz

C'est (zijn) ___ tante.
A
son
B
sa
C
ses
D
ta

Slide 21 - Quiz

c'est (onze) .............. hond
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 22 - Quiz

c'est (hun)________ ami
A
leurs
B
les
C
leur
D
votre

Slide 23 - Quiz

voilà (uw)................vêtements
A
vos
B
nos
C
votre
D
notre

Slide 24 - Quiz

Huiswerk: 
30+31 pages 126+127+128

Slide 25 - Diapositive