het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel: aan het einde van de les...
- kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in een Franse zin

- kan ik de dagen van de week vertalen in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Eerst het huiswerk controleren:
Hoe zeg je "maandag" in het Frans?
A
mardi
B
mercredi
C
vendredi
D
lundi

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je "dinsdag" in het Frans?
A
mercredi
B
jeudi
C
mardi
D
dimanche

Slide 4 - Quiz

Hoe zeg je "zaterdag" in het Frans?
A
vendredi
B
samedi
C
dimanche
D
jeudi

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je "donderdag" in het Frans?
A
jeudi
B
mercredi
C
vendredi
D
mardi

Slide 6 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands? Geef voorbeelden.

Slide 7 - Carte mentale

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin:
Mijn kat speelt in de sneeuw.

Slide 8 - Question ouverte

En in het Frans dan?
Mon chat joue dans la neige.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

(Mijn)___ maison est très belle.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ses

Slide 11 - Quiz

Rosa, ici tu vois (mijn) ___ cousine.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ta

Slide 12 - Quiz

(jouw) ..... maison
A
ton
B
tes
C
ta

Slide 13 - Quiz

(Haar)___ père travaille comme prof.
A
Son
B
Sa
C
S'
D
Ses

Slide 14 - Quiz

C'est (zijn) ___ tante.
A
son
B
sa
C
ses
D
ta

Slide 15 - Quiz

c'est (onze) .............. hond
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 16 - Quiz

c'est (hun)________ ami
A
leurs
B
sleur
C
leur
D
luer

Slide 17 - Quiz

voilà (uw)................vêtements
A
vos
B
voi
C
votre
D
wu

Slide 18 - Quiz