AH - Unit 5 - Grammar 5.1 - 5.4

• eng
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

AH Unit 5: Grammar (5.1-5.4)

Welk Engels woord betekent:
een paar?

1. little
2. a little
3. few
4. a few

Wanneer gebruiken we 'a few' in het Engels?

1. bij enkelvoud
2. bij meervoud
3. bij zowel meervoud als enkelvoud
4. nooit

Hoe vertaal je:
een beetje?

Welk woord voor "veel" gebruik je bij meervouden?

1. much
2. many

I still have ______ money left, so I can buy some candy.

1. little
2. a little
3. few
4. a few

Please hurry up!
I don't have _______ time.

1. little
2. few
3. much
4. many

Als je wilt zeggen dat een ander iets moet doen, gebruik je in het Engels:

1. am/are/is + ing-vorm
2. het hele werkwoord
3. de SHIT-rule
4. een uitroepteken

Wat gebruik je dan als iemand iets NIET moet doen?

1. am/are/is + NOT+ ing-vorm
2. NIETs
3. doesn't + hele werkwoord
4. don't + hele werkwoord

Vertaal:
Eet je biefstuk (steak)!

Niet eten!

Na should of shouldn't gebruik je:

1. het hele werkwoord
2. de ing-vorm
3. niets
4. een verleden tijd

Vertaal:
Jij zou meer moeten eten.

Peter zou eigenlijk niet moeten reserveren.

Jullie zouden een boek moeten lezen.

Even snel tussendoor...

De volgende vragen komen NIET terug in grammattica 5.1-5.4.

Maar het is wel handig om dit te weten! ;)

Hoe maak je een present simple?

1. am/are/is + ing-vorm
2. hele werkwoord + ed
3. hele werkwoord
4. hele werkwoord + SHIT-rule

Wanneer gebruik je een present simple?
(Bijv.: I always cycle to school.)

1. wanneer iets NU gebeurt
2. wanneer iets ALTIJD gebeurt

Hoe maak je een present continuous?

1. am/are/is + ing-vorm
2. hele werkwoord+ ed
3. hele werkwoord
4. hele werkwoord + SHIT-rule

Wanneer gebruik je een present continuous?
(Bijv.: I am eating an apple.)

1. wanneer iets NU gebeurt
2. wanneer iets ALTIJD gebeurt

(Present continuous / present simple!)
Jane often _______ the dog.

1. walked
2. is walking
3. walks
4. walk

(Present continuous / present simple!)
My mum _________ dinner right now.

1. cooked
2. is cooking
3. cooks
4. cook

Vertaal:
ZIj houden niet van salade.
(Voluit vertalen, zonder gebruik van ' !)

Vertaal:
Is het eten pittig?
Nee, dat is het niet. (Kort!)

Vertaal:
Wij zijn geld aan het inzamelen.
(voluit!)

Wij zijn niet aan het bestellen.
(kort!)

Is er nog iets dat onduidelijk is, of waar je extra uitleg over zou willen?

YOU'RE DONE! :)