Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren

Slide 1 - Diapositive

Kroonbladeren
Kelkbladeren
Meeldraad
Stamper

Slide 2 - Question de remorquage

Stijl
Stempel
Stamper
Vruchtbeginsel

Slide 3 - Question de remorquage

insectenbloemen

bestuiving door insecten
opvallende kroonbladeren
geur
nectar
minder, klevend stuifmeel 

windbloemen

bestuiving door de wind
groene kroonbladeren
kleine bloemen
onopvallende bloemen
kleine lichte stuifmeelkorrels
stempel groot

Slide 4 - Diapositive

Bevruchting
Na bestuiving kan bevruchting plaatsvinden:

uit stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis,
deze groeit naar het zaadbeginsel met een eicel

Bevruchting: samensmelting van 
kern van eicel en de stuifmeelkorrel 

Slide 5 - Diapositive

Van bloem tot vrucht: boon
kroonbladeren en meeldraden vallen af
bloemkelk en stijl verschrompelt
vrucht- en zaadbeginsel groeit

Slide 6 - Diapositive

Stempel
Stijl
Kroonblad
Meeldraad
Kelk
blad
Stamper

Slide 7 - Question de remorquage

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 8 - Question de remorquage

De bloemen maken veel stuifmeel
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen

Slide 9 - Quiz

De bloemen maken nectar
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen

Slide 10 - Quiz

Schuif de woorden naar de juiste plaats.
Helmknop
Zaadbeginsel
Stijl
Kelkblad
Stamper
Stuifmeel
Meeldraad

Slide 11 - Question de remorquage

Hoe wordt het genoemd als
stuifmeel verplaatst wordt
via route 2.
A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving
D
Pollensprong

Slide 12 - Quiz

De stamper van een bloem is?
A
Het mannelijke voortplantingsorgaan
B
Het vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 13 - Quiz

Waar vind kruisbestuiving plaats?
A
1 en 7
B
1 en 2 en 3
C
1 en 4
D
3 en 5

Slide 14 - Quiz

De meeldraad is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 15 - Quiz

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 16 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 17 - Question de remorquage

Wat zie je hier?
Een...
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Een lelijke bloem
D
Dit is geen bloem

Slide 18 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 19 - Quiz

In welke volgorde verloopt de voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 20 - Quiz

Bestuiving is het overbrengen van stuifmeelkorrels op de stempel van een andere plant. Wat moet hier nog aangevuld worden?

Slide 21 - Question ouverte

Probeer het nu zelf maar:
Kern van de stuifmeelkorrel
Zaadbeginsel
Vruchtbeginsel
Stempel
Kern van de eicel
Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Stijl
Eicel

Slide 22 - Question de remorquage

Uit de bevruchte eicel ontstaat een ....................


Uit het zaadbeginsel ontstaat een         ....................


Uit het vruchtbeginsel ontstaat een       ....................

vrucht

kiem

zaad

Slide 23 - Question de remorquage

Wat zijn geen eetbare zaden?
A
aardbeien
B
mais
C
bruine bonen
D
witte bonen

Slide 24 - Quiz

Verspreiding zaden
A
wind
B
dieren
C
bloem zelf

Slide 25 - Quiz

In de afbeelding zijn de vruchten van de plantensoorten 1 tot en met 4 getekend. Noteer het (de) nummer(s) van de soort(en) die door de wind verspreid wordt /worden.

Slide 26 - Question ouverte

In de afbeelding zijn de vruchten van de plantensoorten 1 tot en met 4 getekend. Noteer het (de) nummer(s) van de soort(en) die door dieren verspreid wordt /worden.

Slide 27 - Question ouverte

Via welke manier van verspreiding kunnen zaden meestal het verste weg komen?
A
Via verspreiding door de wind
B
Via verspreiding door dieren
C
Via verspreiding door zichzelf
D
Allemaal even ver

Slide 28 - Quiz

Merve onderzoekt een plant met bloemen die alleen meeldraden hebben. Hoe noemen we deze bloemen?
A
Eenslachtig (mannelijk)
B
Tweeslachtig
C
Eenslachtig (vrouwelijk)
D
Onzijdig

Slide 29 - Quiz

Wat is deze boom?
(klik op het plaatje
om het groter te
krijgen)
A
Eenhuizig
B
Tweehuizig

Slide 30 - Quiz

Hoe vindt de verspreiding van zaden bij de paardenbloem plaats?
A
Insecten
B
Wind
C
Dieren
D
Water

Slide 31 - Quiz

Een soort heeft aan de één plant alleen bloemen met meeldraden en aan de andere plant alleen bloemen met stampers. Is deze soort eenhuizig of tweehuizig?
A
Eenhuizig
B
Tweehuizig

Slide 32 - Quiz