Les 20 januari Wie is de mol & vragend voornaamwoord

1 / 33
suivant
Slide 1: Vidéo
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

20 januari, 3V

 Wie is de Mol?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Vandaag
  • Vragend voornaamwoord
      & Wie is de mol?
  • Huiswerk nakijken
  • Aan het werk
  • Mythe

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

cibus
aspicere
dives
libenter
cum
sumere
mensa
laborare
nisi
talpa
misericordia
quamquam
werken
tafel
rijk
hoewel
bekijken
nemen
medelijden
voedsel
als niet
wanneer
graag
mol

Slide 7 - Question de remorquage

Wie is de mol?
Maar nu in het Latijn: mol = talpa

Slide 8 - Question ouverte

De kandidaten

Slide 9 - Diapositive

In welk land speelt Wie is de Mol zich dit jaar af?
A
Laos
B
Mexico
C
Cambodja
D
Bolivia

Slide 10 - Quiz

Wie zijn er tot nu toe afgevallen van de kandidaten?
A
Bridget & Ray
B
Maaike & Roos
C
Stijn & Nora
D
Teun & Gabriël

Slide 11 - Quiz

Onze 3VET poule:
tussenstand!

Slide 12 - Diapositive

Wie hebben er, naast Norah, ook 400 punten (= maximaal) ?
A
Hayfa & Stijn
B
Zahra & Levi
C
Marije & Jelmer
D
Annamaria & Ben

Slide 13 - Quiz

Hoe vertaal je dit goed in het Latijn?
Welk vragend voornaamwoord is dus nodig?

.... quoque 400 punctos habent?
A
quis
B
qui
C
quos
D
quid

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Van wie was het rode scherm afgelopen zaterdag?
A
Gabriël
B
Teun
C
Bridget
D
Sophie

Slide 16 - Quiz

In het Latijn:
... paries ruber erat?
paries ruber = rood scherm
A
cuius
B
cui
C
qui
D
quem

Slide 17 - Quiz

Follow the money
Wie won / kostte het meeste geld? T/m aflevering 2

Slide 18 - Diapositive

nom ev
gen ev
dat ev
acc ev
abl ev
nom mv
gen mv
dat mv
acc mv
abl mv
quae
cui
cuius
qui
quod
qua
quorum
quos
quam
quibus

Slide 19 - Question de remorquage

1. Van wie is dit koekje?
....... hoc crustulum est?
A
quis
B
cuius
C
cui
D
quo

Slide 20 - Quiz

2. Voor wie is dit geschenk?
....... hoc donum est?
A
cuius
B
quem
C
cui
D
quid

Slide 21 - Quiz

3. Wie zie je?
...... vides?
A
quis
B
quem
C
quo
D
cui

Slide 22 - Quiz

4. Wat eet je?
...... edis?
A
cuius
B
quem
C
quo
D
quid

Slide 23 - Quiz

Senex, cuius servum necavi, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?
A
die
B
van wie
C
voor wie
D
met wie

Slide 24 - Quiz

Senex, cuius servum necavisti, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?
A
die
B
wiens
C
voor wie
D
met wie

Slide 25 - Quiz

Cui cibum matrona dat?

Slide 26 - Question ouverte

Zelfstandig of bijvoeglijk vragend voornaamwoord
Als het vragend vnw alleen staat, is het zelfstandig:
= een vorm van wie of wat.

Als het vragend vnw samen met een z.nw. in dezelfde naamval staat, is het bijvoeglijk:
= een vorm van welke

Slide 27 - Diapositive

Zelfstandig & bijvoeglijk
Quis dormivit in vacuo aeroporto?
= Wie sliep op het verlaten vliegveld?

Qui candidati non dormiverunt in vacuo aeroporto?
= Welke kandidaten sliepen niet op het verlaten vliegveld?

Slide 28 - Diapositive

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Cui viro librum dedisti?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 29 - Quiz

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Quem vir vidit?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 30 - Quiz

Zelfstandig of bijvoeglijk:
Quorum virorum filios necas?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 31 - Quiz

Cuius candidati pecunia est?
candidatus = kandidaat
A
Ray
B
Bridget
C
Nora
D
Maaike

Slide 32 - Quiz

Wie is ..... de Mol??
Roos
Ray
Bridget
Sophie
Maaike
Sam
Nora
Stijn

Slide 33 - Sondage