7.3 Hoe komt de overheid aan geld?

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig, 
Film bekijken en daarna stil aan het werk.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Beginselen = gedachte
  • Solidariteitsbeginsel, ieder met een inkomen betaald mee voor mensen zonder een inkomen (uitkering). 
  • Draagkrachtbeginsel: bij het heffen van belasting wordt rekening gehouden met de hoogte van je inkomen.
  • Profijtbeginsel: Je betaalt als je ergens gebruik van maakt. 

Slide 7 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
Deze les leer je:

waar het grootste gedeelte van de inkomsten van de overheid vandaan komen

Slide 8 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
Hoe komt jullie gezin aan inkomen?

Slide 9 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
De inkomsten van de overheid bestaan grotendeels uit belastingen. 

Belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen

Slide 10 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
Soorten belasting:
  • Inkomstenbelasting
  • Loonbelasting
  • Belasting over de winst

  • BTW
  • Accijns

Slide 11 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
Belastingen
  • Directe belastingen
  • (betaal je direct aan de overheid, bijv. loonbelasting of belasting over winst)
  • Indirecte belastingen
  • (betaal je via een tussenstap aan de overheid, bijv. btw, accijns)

Slide 12 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 13 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 

Slide 14 - Diapositive

Niet-belasting ontvangsten
  • Aardgasinkomsten
  • Winst uit overheidsbedrijven
  • Boetes

Slide 15 - Diapositive

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
Samenvattend: 
  • Belastinginkomsten (direct en indirect 
  • Premies (zie 6.2)
  • Niet-belastinginkomsten
  • winst uit staatsbedrijven     (NS, Schiphol)
  • verkoop aardgas
  • boetes

Slide 16 - Diapositive

Extra oefenen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Een rekenmachine kost € 7,99 in de winkel. Dit is inclusief 21% btw.
Bereken de verkoopprijs (excl. btw).
A
€ 6,60
B
€ 7,97
C
€ 6,31
D
€ 5,96

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 23 - Quiz

Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 24 - Quiz

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 25 - Quiz

Welk inkomen van de overheid hoort NIET bij niet-belastinginkomsten?
A
Winst overheidsbedrijven
B
Aardgasinkomsten
C
Boetes
D
Subsidies

Slide 26 - Quiz

Een laptop kost in de winkel € 799. Dit is inclusief 21% btw.
Bereken hoeveel je aan btw betaald.
A
€ 167,79
B
€ 138,67
C
€ 38,05
D
€ 79,90

Slide 27 - Quiz

Stel... je krijgt €100 als je 4 weken lang na elke pauze het atrium veegt. Wat doe je dan
A
Echt niet!
B
Nou, dat is best een leuk bedrag. Ik wil het wel doen

Slide 28 - Quiz

Stel... je moet €100 betalen als je een papiertje of zoiets op de grond gooit.
A
Jammer dan, ik doe het lekker toch. Dan betaal ik wel.
B
Dat vind ik veel te veel geld. Ik doe het echt niet meer!

Slide 29 - Quiz

0

Slide 30 - Vidéo

0

Slide 31 - Vidéo