Brabants (carnaval)

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Ik spreek thuis Nederlands
ja
nee
soms

Slide 2 - Sondage

Slide 3 - Vidéo

Welke talen spreek je thuis?

Slide 4 - Carte mentale

Ik spreek thuis Brabants
ja
nee
soms

Slide 5 - Sondage

Ik kan ...% van het Brabants verstaan
0-25
25-50
50-75
75-100

Slide 6 - Sondage

Slide 7 - Vidéo

Moeten we Brabants in ere houden?
ja
nee

Slide 8 - Sondage

Waar of wanneer gebruik jij Brabants?

Slide 9 - Carte mentale

Wat betekent 'bekaant'?

Slide 10 - Question ouverte

Is het gevaarlijk als je bent aangereden?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'hendig'?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is ABN voor 'wè'?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Kun je een 'errebeezie' eten?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'leutig'?
A
liever
B
grappig
C
leuk
D
gezellig

Slide 16 - Quiz

Wat is het Nederlandse woord voor 'ammel'?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is een 'zeemeleir'
A
zeeman
B
schip
C
zeurpiet
D
huisje aan zee

Slide 18 - Quiz

Wat zijn 'verkette'?

Slide 19 - Question ouverte

Wat doen we als we 'bakkeleie'?
A
bakken
B
kletsen
C
twijfelen
D
ruzie maken

Slide 20 - Quiz

Wanneer is 'sebiet'?
A
meteen
B
straks
C
morgen
D
gisteren

Slide 21 - Quiz

Ken je nog meer Brabantse woorden?

Slide 22 - Carte mentale

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Lien

Wanneer spreek jij Brabants?

Slide 25 - Carte mentale

Slide 26 - Vidéo

Nu zelf - schrijf je eigen kraker


Kies een thema
 en een melodie
Misschien wat woordgrappen
Schrijf de tekst
Er moeten ten minste vijf Brabantse woorden in zitten

Slide 27 - Diapositive