Les 1 PV en zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom en fijn dat je er bent!

• Regels en afspraken
• Presentaties
• Lesson Up - de code toevoegen voor wie er niet was
• Instructie taalverzorging + aan de slag

Regels + afspraken (herhaling)

• Naar de wc? Dat doe je voor of na de les.
• Telefoon? Zodra je de drempel over komt:

       1) in de telefoonbak    2) in je tas, dus NIET in je broekzak.

• Er wordt NIET gegeten tijdens de les, water mag wel in overleg.
• 1 keer waarschuwen => verplaatsen

       2 keer waarschuwen => gang
       3 keer waarschuwen => leerlingenloket

LEZEN

LESSON UP CODE

3ma:     rwmmi

LESSON UP CODE

3mf:     wzjqw

FORMATIEVE LEESTOETS

1 IEMAND SCHRIJFT

ZET JULLIE NAMEN BOVENAAN HET BLAD

MAAK DE TOETS NOG EEN KEER MET JE GROEP

JE KRIJGT HIERVOOR 20 MIN,

DAARNA NEEM IK DE TOETS IN - SUCCES!

ONTLEDEN? - ZOEK DE PV

Ik loop

Ik koop
Ik geef

ONTLEDEN? - ZOEK DE PV

Ik loop             dat doe ik alleen            ow

Ik koop            iets                                       ow + lv
Ik geef             iets aan iemand             ow + lv + mw

ONTLEDEN? - ZOEK DE PV

Ik doe iets  -  jullie raden de zin

ONTLEDEN? - ZOEK DE PV

Mevrouw Hovinga / geeft /  een boek / aan Douwe.

Iemand geeft iets aan iemand                        

ZINSDELEN

ONTLEDEN? - ZOEK DE PV

Mevrouw Hovinga / geeft /  een boek / aan Douwe.

                              

ZOEK ALTIJD EERST DE PERSOONSVORM, daarna...

Onderwerp:                          WIE + persoonsvorm - Mevrouw Hovinga geeft

lijdend voorwerp:               WAT geeft mevrouw Hovinga? een boek.

Meewerkend voorwerp:  AAN WIE geeft mevrouw Hovinga een boek? .......

ontleden 

Schrijf de hele zin over.

Zoek eerst de persoonsvorm?

Zet strepen tussen de zinsdelen.

Voor de thuiskomst van Paul gaan we het hele huis versieren.

1 minuut

zinsdelen

Voor de thuiskomst van Paul/gaan/we/het hele huis/versieren.

zinsdelen benoemen

Voor de thuiskomst van Paul / gaan / we / het hele huis / versieren.

pv: gaan

ow: we  (WIE)

lv: het hele huis  (WAT)

ww: gaan versieren  (ALLE WERKWOORDEN)

bwb: Voor de thuiskomst van Paul (tijd - WANNEER)

MAKEN-HUISWERK

blz. 30     opdracht 1 en 2

                   opdracht 3 alleen zin 1 en 2

pv = persoonsvorm

ow = onderwerp

wg = werkwoordelijk 

           gezegde

lv = lijdend voorwerp

mw = meewerkend voorwerp

bwb = bijwoordelijke bepaling

Evaluatie

• Wat ging er goed?

• Wat kan beter?