2 havo-vwo - Lezen

 Lezen 

Hoofdstuk 1 t/m 6

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

 Lezen 

Hoofdstuk 1 t/m 6

Slide 1 - Diapositive

Waar gaan we het over hebben?
  • Hoofd- en bijzaken
  • Kernzinnen
  • Kritisch lezen
  • Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Feiten en meningen
  • Argumenten
  • Tekst en publiek

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een kernzin en waar kun je deze vinden?

Slide 4 - Carte mentale

Wanneer is een uitspraak 'objectief'?

Slide 5 - Carte mentale

Waar let je op als je een tekst kritisch gaat lezen?

Slide 6 - Carte mentale

Wat geeft een tekstverband aan?

Slide 7 - Carte mentale

Welke tekstverbanden ken je?

Slide 8 - Carte mentale

Hoofdstuk 4
  • Feiten
  • Meningen
  • Standpunt
  • Argumenten 

Volgende vragen: feit of mening?
Daarna: standpunt of argument

Slide 9 - Diapositive

Joshua heeft vandaag een rood t-shirt aan.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quiz

Pip had gisteren een mooie jurk aan.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quiz

Dat had ze nooit mogen zeggen! Ik vind dat je geheimen moet bewaren.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quiz

Voor volgende week is de hockeytraining afgelast.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

We moeten ons afval op gaan ruimen!
A
standpunt
B
argument

Slide 14 - Quiz

Want, dat is beter voor het milieu.
A
standpunt
B
argument

Slide 15 - Quiz

Ik vind dat scholen een uur laten moeten beginnen.
A
standpunt
B
argument

Slide 16 - Quiz

Als scholen later zouden beginnen, zou ik veel meer slaap krijgen en kan ik me beter concentreren.
A
standpunt
B
argument

Slide 17 - Quiz

Hoofdstuk 4
  • Feit: is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.
  • Mening of standpunt: is wat iemand van iets vindt. Hier kun je het mee eens of mee oneens zijn. Let op: beoordelingswoorden en signaalwoorden.
  • Argumenten: iemand zegt waarom hij een bepaalde mening heeft. Let op: signaalwoorden.

Slide 18 - Diapositive