Spelling H4 les 1 LJ1

Spelling hoofdstuk 4
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Spelling hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

Deze les

- Uitleg theorie hoofdstuk 4

- Maken opdrachten

Slide 2 - Diapositive

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Zwakke werkwoorden --> werkwoorden die NIET veranderen van klank in de verleden tijd





Vandaag werkt mijn moeder thuis.
Gisteren
 De jongen maakt vanmiddag al zijn huiswerk.
 Wij fietsen naar school.

Slide 3 - Diapositive

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Zwakke werkwoorden --> werkwoorden die NIET veranderen van klank in de verleden tijd





Vandaag werkt mijn moeder thuis.
Gisteren werkte mijn moeder thuis.
 De jongen maakt vanmiddag al zijn huiswerk.
Gisteren
 Wij fietsen naar school.

Slide 4 - Diapositive

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Zwakke werkwoorden --> werkwoorden die NIET veranderen van klank in de verleden tijd





Vandaag werkt mijn moeder thuis.
Gisteren werkte mijn moeder thuis.
 De jongen maakt vanmiddag al zijn huiswerk.
Gisteren maakte de jongen al zjin huiswerk
 Wij fietsen naar school.
Gisteren

Slide 5 - Diapositive

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Zwakke werkwoorden --> werkwoorden die NIET veranderen van klank in de verleden tijd





Vandaag werkt mijn moeder thuis.
Gisteren werkte mijn moeder thuis.
 De jongen maakt vanmiddag al zijn huiswerk.
Gisteren maakte de jongen al zijn huiswerk.
 Wij fietsen naar school.
Gisteren fietsten wij naar school.

Slide 6 - Diapositive

De regels van zwakke werkwoorden
Soms komt er de(n) achter de STAM

Soms komt er te(n) achter de STAM

Vaak hoor je wel wat je moet opschrijven:
noemen - lachen 

Slide 7 - Diapositive

Maar wat als je het niet hoort?
Je schrijft +te(n) als:
de laatste letter van de stam in   't K o f s ch i p   zit

In alle andere gevallen schrijf je +de(n)
Hele werkwoord
stam
ik-vorm t-tijd
ik-vorm v-tijd
praten
Reizen

Slide 8 - Diapositive

Maar wat als je het niet hoort?
Je schrijft +te(n) als:
de laatste letter van de stam in   't K o f s ch i p   zit

In alle andere gevallen schrijf je +de(n)
Hele werkwoord
stam
ik-vorm t-tijd
ik-vorm v-tijd
praten
prat
Reizen

Slide 9 - Diapositive

Maar wat als je het niet hoort?
Je schrijft +te(n) als:
de laatste letter van de stam in   't K o f s ch i p   zit

In alle andere gevallen schrijf je +de(n)
Hele werkwoord
stam
ik-vorm t-tijd
ik-vorm v-tijd
praten
prat
praat
Reizen

Slide 10 - Diapositive

Maar wat als je het niet hoort?
Je schrijft +te(n) als:
de laatste letter van de stam in   't K o f s ch i p   zit

In alle andere gevallen schrijf je +de(n)
Hele werkwoord
stam
ik-vorm t-tijd
ik-vorm v-tijd
praten
prat
praat
praatte
Reizen

Slide 11 - Diapositive

Maar wat als je het niet hoort?
Je schrijft +te(n) als:
de laatste letter van de stam in   't K o f s ch i p   zit

In alle andere gevallen schrijf je +de(n)
Hele werkwoord
stam
ik-vorm t-tijd
ik-vorm v-tijd
praten
prat
praat
praatte
Reizen
reiz

Slide 12 - Diapositive

Maar wat als je het niet hoort?
Je schrijft +te(n) als:
de laatste letter van de stam in   't K o f s ch i p   zit

In alle andere gevallen schrijf je +de(n)
Hele werkwoord
stam
ik-vorm t-tijd
ik-vorm v-tijd
praten
prat
praat
praatte
Reizen
reiz
reis

Slide 13 - Diapositive

Maar wat als je het niet hoort?
Je schrijft +te(n) als:
de laatste letter van de stam in   't K o f s ch i p   zit

In alle andere gevallen schrijf je +de(n)
Hele werkwoord
stam
ik-vorm t-tijd
ik-vorm v-tijd
praten
prat
praat
praatte
Reizen
reiz
reis
reisde

Slide 14 - Diapositive

Maken opdrachten
Huiswerk volgende les:

Maken opdracht 1 t/m 5 van 4.5 Spelling
Dit is dus hoofdstuk 4, paragraaf 5

Slide 15 - Diapositive

Bijvoorbeeld

Slide 16 - Diapositive