3H/V, Chap 2 GL ed 5, differentiëren

In deze les volg je jouw eigen (I)pad:
Groen voor basiskennis, blauw voor herhaling van de stof en paars voor extra uitdaging
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

In deze les volg je jouw eigen (I)pad:
Groen voor basiskennis, blauw voor herhaling van de stof en paars voor extra uitdaging

Slide 1 - Diapositive


Slide 2 - Question ouverte

Welke grammatica moeten we eigenlijk kunnen toepassen?
  1. het werkwoord venir (revenir, devenir)in de présent, passé composé, imparfait en futur simple;
  2. de passé composé vd regelmatige werkwoorden (-er, -re en -ir) en hun hulpwerkwoord (être of avoir) in de tijden présent, passé composé en imparfait;
  3. de vervoeging van de onregelmatige werkwoorden être en avoir;
  4. en het delend lidwoord.

Slide 3 - Diapositive

Welke vocabulaire moeten we eigenlijk kunnen gebruiken?
  1. De phrases-clés F->Nl en Nl-> F ( let op schrijfvaardigheid)
  2. De vocabulaire lijsten achter het hoofdstuk in het werkschrift.
  3. Zelf zinnen maken, hierbij letten op het vervoegen v.d. werkwoorden het gebruik van het juiste delend liwoord.
  4. Het omschrijven van een ding. (bijvoorbeeld een zonnebril).

Slide 4 - Diapositive


A

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Carte mentale

delend lidw. = article partitif
  • Als er in het Nederlands geen lidwoord staat , staat er in het Frans een delend lidw; 
  • als het woord mnl. is gebruik je in het Frans DU;  
  • als het woord vrl. is gebruik je  DE LA ;  
  • als het woord met een klinker of stomme h begint gebruik je in het Frans DE L'  ; 
  • als het woord in het meerv. staat gebruik je in het Frans DES .  
  • Maar staat er een woord in de zin dat de hoeveelheid aangeeft of ontkennend maakt dan gebruik je DE of D'

Slide 7 - Diapositive

De uitgangen bij regelmatige werkwoorden op -ir zijn:
Je stam + is
Tu stam + is
Il stam + it
Nous stam + issons
Vous stam + issez
Ils stam+ issent

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Lien

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Lien


Slide 16 - Question ouverte