1MH les 7/6: lezen LessonUp

Aan het eind van deze week
- Weet je hoe je de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst kunt herkennen
- Weet je waar Lezen § 1 t/m 5 over ging

We gaan vandaag eerst lezen §1 t/m 5 herhalen.  Daarna gaan we aan de slag met de praktische opdracht .
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Aan het eind van deze week
- Weet je hoe je de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst kunt herkennen
- Weet je waar Lezen § 1 t/m 5 over ging

We gaan vandaag eerst lezen §1 t/m 5 herhalen.  Daarna gaan we aan de slag met de praktische opdracht .

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is oriënterend lezen?
A
Je leest de tekst helemaal
B
Je kijkt alleen naar de titel en afbeeldingen en inleiding
C
Je leest alleen het slot

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn illustraties van een tekst?
A
Plaatjes en afbeeldingen
B
De opmaak van een tekst

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen kenmerk van een alinea?
Een alinea
A
begint altijd op een nieuwe regel
B
heeft altijd een titel (tussenkopje)
C
begint soms na een witregel
D
laat de regel inspringen (stukje wit voor de regel)

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen.
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS.
C
Stortbui in Limburg.
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker.
C
Vogelspin in fruit
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overhalen
D
Uitleg geven

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een alinea kun je ook herkennen aan een 'tab' (inspringing voor het eerste woord).
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Dit kennen ze niet. Het gebeurt vooral in formele teksten. Op de volgende dia staat een voorbeeld.
Witregels kunnen ook nog, maar die kunnen ook alleen maar het onderscheid tussen inleiding, kern en slot aangeven.
Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Praktisch opdracht

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je nu:
  • Lezen § 1 t/m  5? 
  • De inleiding, middenstuk en slot van een tekst herkennen? 












Huiswerk: 
    Blz. 37 §6: inleiding, middenstuk, slot
    - Opdracht 1 t/m 4

    Slide 14 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions