KT1B woordsoorten vrijdag 22/01

Welkom bij de les
Woordsoorten.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij de les
Woordsoorten.

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
  • Herhaling woordsoorten H1-4 
  • Start H5: je leert over het bijvoeglijk naamwoord


* Aan het einde van deze les kun je in een zin de volgende woordsoorten benoemen:
persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lidwoord, znw, bnw

Slide 2 - Diapositive

De woorden'de, het ,een' zijn:
...........

Slide 3 - Question ouverte

Je vindt de persoonsvorm in een zin door.....

Slide 4 - Question ouverte

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

Slide 5 - Question ouverte

Wat kun je altijd vóór een zelfstandig naamwoord zetten?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe noem je het groot geschreven woord?
Peter IS naar huis gefietst.
A
lidwoord
B
persoonsvorm
C
gezegde
D
zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz

HET regent al dagen.
HET is in deze zin........
A
een lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 8 - Quiz

Hoeveel znw-en staan er in de zin:
"Liefde maakt blind", zegt mijn zus.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Hoeveel znw staan er in de zin:
Op de fiets naar school tegen de wind in is soms best een zware klus.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Wat is precies een (werkwoordelijk) gezegde?

Slide 11 - Question ouverte

Noteer het gezegde:
Ik ben vergeten je op te halen.

Slide 12 - Question ouverte

Check:
  • lidwoord: de, het, een
  • zelfstandig naamwoord: mens, dier, ding, gevoel, je kunt er een lidwoord voor zetten.
  • Gezegde: alle werkwoorden in een zin
  • Persoonsvorm: verander de zin van getal of tijd en de persoonsvorm verandert mee. 

Slide 13 - Diapositive

H5 Taalverzorging:
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord

De trotse eigenaar van het sprookjesachtige pannenkoekenrestaurant bracht Ron en Harry twee dampende pannenkoeken belegd met zoete sneeuwwitte poedersuiker.

Slide 15 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord:
De mooie jas.
De nieuwe auto.

Staat soms ná het zelfstandig naamwoord:
Die jas is echt mooi !
Die auto is nieuw.

Slide 16 - Diapositive

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Geeft aan van wat voor materiaal iets is gemaakt.

De nylon panty.
De linnen broek.
De plastic tas.
De houten roeiboot.
De gouden medaille.

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden?

De oude rode kater keek slaperig door het open raam.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz


De auto parkeert in de garage.
Hoe noem je het onderstreepte woord?

Slide 19 - Question ouverte


Benoem alle onderstreepte woorden:

Het meisje met het rode haar heeft  gewonnen.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is nog lastig?
Lidwoord
zelfstandig naamwoord
gezegde
persoonsvorm
bijvoeglijk namwoord
ik snap alles!

Slide 21 - Sondage

Je kunt extra oefenen
op:

www.cambiumned.nl

Klik dan op grammatica en zoek woordsoorten.

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk en volgende les:
Huiswerk: maak H3 Taalverzorging 
lidwoord + zelfstandig naamwoord (tweede blokje)

+
H5 Bijvoeglijk naamwoord (eerste blokje)

Voor vragen: chat It's Learning.

Slide 23 - Diapositive