Zinsdelen, PV en WWG

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Grammatica

Noteer de persoonsvorm in deze zin:
Hij loopt door het bos.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Leerdoelen

* Ik kan zinsdeelstrepen op de juiste plaats in de zin zetten.

* Ik kan de persoonsvorm in een (enkelvoudige) zin aanwijzen.

* Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een (enkelvoudige) zin aanwijzen.

Wat is de persoonsvorm?
Gisteren heb ik buiten in de zon gezeten.

1. ik
2. gezeten
3. de zon
4. heb

Welke verdeling is goed?
De kat ligt op de stoel

1. De/kat/ligt/op/de/stoel
2. De kat/ ligt/ op de/ stoel
3. De kat/ ligt/ op de stoel
4. De kat ligt/ op de stoel

 Werkwoordelijk gezegde

• Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.

• De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.

 Werkwoordelijk gezegde

• Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
  

Bijvoorbeeld:

Ik heb veel te doen.

werkwoordelijk gezegde: heb te doen

ALLEEN MAVO 

'Faye heeft goed geleerd voor de toets'
werkwoordelijk gezegde =

1. Faye
2. heeft geleerd
3. Faye heeft
4. heeft

'Daniël gaat vakantie vieren.'
werkwoordelijk gezegde =

1. gaat
2. Daniël
3. vieren
4. gaat vieren

'Rik gaat een website ontwerpen.'
werkwoordelijk gezegde =

1. ontwerpen
2. een website
3. gaat ontwerpen
4. Rik

Lotas maakt een mooi schilderij.

Werkwoordelijk gezegde =

Lotas kan heel mooi schilderen.

Werkwoordelijk gezegde =

Lotas heeft gele en blauwe bloemen geschilderd.

Werkwoordelijk gezegde =