T2 Instructie week 5 toetsvoorbereiding

Instructie week 5
NEDERLANDS
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Instructie week 5
NEDERLANDS

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen? 
  • Poeziedossier ingeleverd?! 
  • Toetsweek --> wat moet je weten/ kennen/ kunnen.
  • Overzicht komende weken 
  • Werkwoordspelling + tekstverbanden

Slide 2 - Diapositive

PTA 2 
Schrijfvaardigheid 
- Hoofdletters en punten 
- Werkwoordspelling 
Tekstverbanden (leesvaardigheid)
-Leesvaardigheid






Slide 3 - Diapositive

Overzicht tot toetsweek 
Week 5: herhaling werkwoordspelling + tekstverbanden  
Week 6: herhalen + d-toets
week 7: toetsweek! 

Slide 4 - Diapositive

Herschrijf de zin met hoofdletters en leestekens:

Timo roept het is vakantie

Slide 5 - Question ouverte

mevrouw te winkel geeft de leerlingen deze week de cijfers van het poëziemagazine

Slide 6 - Question ouverte

Hoofdletters bij namen
Sem de Vries 
Meneer De Vries 
Lars Jansen

Slide 7 - Diapositive

Lars en Younes ______________ (bekostigen) zelf de kaartjes voor de bioscoop. (v.t.)

Slide 8 - Question ouverte

De tandarts ___________________(herstellen) de schade aan de tanden van Lars. (t.t.)

Slide 9 - Question ouverte

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.




Slide 10 - Diapositive

Theorie (tekstverbanden)
Wij spelen thuis vaak bordspellen, Regenwormen
(voorbeeld) 

Soms geeft de docent op vrijdag huiswerk voor maandag, mijn weekendplannen in het water vallen.
(oorzaak-gevolg)

Slide 11 - Diapositive

Overzicht van een aantal verbanden en hun signaalwoorden 
Tekstverband:                                                  Signaalwoord:
opsomming                                                      ook, en, bovendien              tegenstelling                                                   maar, echter, toch    
reden                                                                   want, omdat, daarom        
voorbeeld                                                          bijvoorbeeld, zoals
conclusie                                                           dus, daarom, hieruit volgt

Slide 12 - Diapositive

Signaalwoorden 

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! (Zelfs in boekjes van Nijntje worden signaalwoorden gebruikt).
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Slide 13 - Diapositive

Spruitjes vind ik lekker, maar zuurkool vind ik heel vies.

Het signaalwoord is:
A
vies
B
vind
C
maar
D
heel

Slide 14 - Quiz


Spruitjes vind ik heel lekker, maar zuurkool vind ik heel vies.
Maar is een signaalwoord bij een...
A
tegenstelling
B
reden
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 15 - Quiz

Zo bereid je je voor op de toetsweek:


  • Maken + nakijken les (12, 25, 26, 43, 44, 45)
  • Lees de thoeoriestukjes goed door! 
  • Vraag hulp als dingen nog onduidelijk zijn! 
  • Bekijk de doelen aan het eind van de les. 
  • Maak de oefenbladen in week 6.
















Slide 16 - Diapositive

Les 43: 1 t/m 4
Les 44: 1 t/m 5 
Les 45: 1 t/m 3 
 - Kern les 25 

- Kern les 26 voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord.


Slide 17 - Diapositive