H4.7 signaalwoorden K3

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Doel: ik weet wat signaalwoorden zijn en welk signaal ze afgeven




1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Doel: ik weet wat signaalwoorden zijn en welk signaal ze afgeven




Slide 1 - Diapositive

Theorie (tekstverbanden)
Verschillende verbanden:

- Opsomming                     - Tijdsvolgorde
- Tegenstelling                   - Oorzaak-gevolg
- Voorbeeld                         - Voorwaarde
- Doel-middel                     - Vergelijking
- Samenvattend                 - Concluderend

 

Slide 2 - Diapositive

Theorie (tekstverbanden)
Wij spelen thuis vaak bordspellen, .... Regenwormen
(voorbeeld) 

Soms geeft de docent op vrijdag huiswerk voor maandag, .... mijn weekendplannen in het water vallen.
(oorzaak-gevolg)

Slide 3 - Diapositive

Tekstverband:   

Opsomming                                                   


Tegenstelling  


Voorbeeld                                                          
Signaalwoord:

Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook(nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en. 

Tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant .... aan de andere kant, daarentegen. 


Bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere, ter illustratie.

Slide 4 - Diapositive

Tekstverband:   

Oorzaak - gevolg                                                

Doel - middel


Samenvattend                                                    
Signaalwoord:

door, doordat, waardoor, te danken aan, zodoende.


om te, daarmee, waarmee, opdat, door middel van


samengevat, kortom, met andere woorden, vandaar dat, hieruit volgt

Slide 5 - Diapositive

Signaalwoorden 

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! (Zelfs in boekjes van Nijntje worden signaalwoorden gebruikt).
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Slide 6 - Diapositive

Spruitjes vind ik lekker, maar zuurkool vind ik heel vies.

Het signaalwoord is:
A
vies
B
vind
C
maar
D
heel

Slide 7 - Quiz

Spruitjes vind ik heel lekker, maar zuurkool vind ik heel vies.
Maar is een signaalwoord bij een...
A
tegenstelling
B
reden
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
Hoewel
D
Denk aan

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
omdat
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor conclusie?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
maar
D
dus

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
Ten eerste
B
Daarom
C
Bijvoorbeeld
D
Maar

Slide 13 - Quiz

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van reden
maar
ook
ten eerste
toch
want
echter
vervolgens
omdat

Slide 14 - Question de remorquage

Welke verbanden kun je nu noemen?

Slide 15 - Carte mentale