hoofdstuk 3 herhalen oppervlakte

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 3, oppervlakte

oefenen voor de toets

Zorg dat je een rekenmachine, schrift en pen voor je hebt.

Leerdoelen hoofdstuk 3

-Ik kan de bijbehorende hoogte van een zijde van een parallellogram aangeven.

-Ik kan de oppervlakte van een parallellogram berekenen. 

-Ik kan de bijbehorende hoogte van een zijde van een driehoek aangeven. 

-Ik weet wat een hoogtelijn is. 

-Ik kan de oppervlakte van een driehoek berekenen.

 -Ik kan de oppervlakte van een figuur berekenen met inlijsten. 

-Ik kan de oppervlakte berekenen van een vlieger en van een ruit. 

-ik kan een trapezium herkennen en de oppervlakte van een trapezium berekenen

-Ik kan werken met verschillende oppervlaktematen. 

Met welke formule kun je de oppervlakte van een parallellogram berekenen?

Oppervlakte driehoek =

1. 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte
2. zijde x bijbehorende hoogte
3. diameter x π
4. straal x straal x π

Wat is de bijbehorende hoogte?

1. 10
2. 18
3. 7
4. 2

Wat is de zijde en de
bijbehorende hoogte?

1. hoogte =29 cm zijde =21 cm
2. hoogte= 20 cm zijde =33 cm
3. hoogte = 20cm zijde =21 cm
4. hoogte = 33 cm zijde = 29 cm

Wat is de bijbehorende hoogte van deze parallellogram?

1. 45 cm
2. 25 cm
3. 35 cm
4. 20 cm

Wat is de bijbehorende hoogte van zijde AB?

1. hoogte CD
2. lengte BC
3. lengte BD
4. lengte AC

Oppervlakte driehoek
ABC is?

1. 12
2. 6
3. 10
4. 7,5

Wat is de oppervlakte van figuur 1, figuur 2 en figuur 3?

Bereken (laat zien!) de oppervlakte van parallellogram ABCD.

Bereken (laat zien!) de oppervlakte van driehoek KLM.

Bereken (laat zien!) de oppervlakte van driehoek PQR.

Hoe noem je vierhoek pqrs ?

Hoe noem je vierhoek tuvw?

Bereken de oppervlakte van vierhoek PQRS.

Welke speciale vierhoek is vierhoek TUVW?

Bereken de oppervlakte van vierhoek TUVW.

Van vierhoek ABCD zij AB en CD evenwijdig.

Waarom is vierhoek ABCD een trapezium? Leg uit.

Bereken (laat zien) de oppervlakte van vierhoek ABCD.

Wat is de straal?

1. Rood
2. Blauw

Wat is de straal?

1. 20m
2. 40m
3. 20cm
4. 40cm

De diameter is ...

1. 2,5 cm
2. 5 cm
3. 10 cm

Wat is de diameter?

1. 3 cm
2. 4 cm
3. 6 cm
4. 8 cm

omtrek cirkel = x diameter
oppervlakte cirkel = x straal x straal


Bereken de oppervlakte van de cirkel

π

π

1. 314 cm²
2. 78,5 cm²
3. 15,7 cm²
4. 31,4 cm²

omtrek cirkel = π x diameter
oppervlakte cirkel = π x straal x straal


Bereken de omtrek van de cirkel

1. 28,3 cm2
2. 113 cm2
3. 9,4 cm2
4. 18,9 cm2

Wat is de omtrek van deze cirkel?

1. π x 20 = 62,8 m²
2. π x 40 = 125,7 m²
3. π x 20 x 40 = 2513,3 m²
4. 0,5 x 20 x 40=400 m²

Dit is het einde van de toets.
Hoe denk je dat je het gemaakt hebt?