H13 ademhaling en uitscheiding les 2

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Snelle check
Kijk even wat je nog weet van de vorige keer

Slide 3 - Diapositive

Buikademhaling
Inademen
uitademen
Middenrifspieren
Borstkas
Longen
Luchtdruk in longen
Middenrif
Trekken samen
ontspannen
Groter
Kleiner
Kleiner
Groter
KLeiner
Groter
Boller
Platter

Slide 4 - Question de remorquage

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 5 - Question de remorquage

Longemfyseem is
A
Beschadiging van de longblaasjes
B
Beschadiging van de haarvaten in de longen
C
Beschadiging van de bronchiën
D
Hetzelfde als COPD

Slide 6 - Quiz

Astma
COPD
Long-emfyseem
Gezonde luchtwegen
Gezonde longblaasjes

Slide 7 - Question de remorquage

Hoe hebben planten zich aan een droge omgeving aangepast?
A
Dikke bladeren, veel huidmondjes
B
Dunne bladeren, veel huidmondjes
C
Dikke bladeren, weinig huidmondjes
D
Dunne bladeren, weinig huidmondjes

Slide 8 - Quiz

Welke stof wordt via de huidmondjes opgenomen?
A
Koolstofdioxide
B
Mineralen
C
Water
D
Suikers

Slide 9 - Quiz

In een gematigd klimaat (zoals Nederland heeft) zijn overdag de huidmondjes open en 's nachts dicht
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Waardoor koelt je lichaam af als je zweet?
A
Zweet is koud
B
Voor verdamping van zweet is warmte nodig; die komt uit je huid
C
In zweet zitten allerlei stoffen die je huid koud maken
D
Zout in zweet vormt een laagje op je huid

Slide 16 - Quiz

Via welke drie organen raakt het lichaam water kwijt?
A
Hart, longen, darmen
B
Longen, huid, nieren
C
Nieren, darmen, longen
D
Lever, nieren, longen.

Slide 17 - Quiz

Wat weet je van de Nieren?

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?
A
onder
B
boven

Slide 22 - Quiz

Welke functies hebben je nieren níét?
A
Filteren van het bloed
B
Produceren van hormonen (bijnieren)
C
Vormen van Urine
D
Vorming van zouten

Slide 23 - Quiz

Als je veel hebt gedronken, maken de nieren... urine aan, deze urine is dan … van kleur
A
veel, donkergeel
B
weinig, donkergeel
C
veel, lichtgeel
D
weinig, lichtgeel

Slide 24 - Quiz

Wat halen je nieren niet uit je bloed, stoppen ze terug in het bloed?
A
Ureum
B
Hormonen
C
Water
D
Glucose

Slide 25 - Quiz

Waar zit het gezuiverde bloed na de nieren in?
A
nierslagader
B
nierader

Slide 26 - Quiz

Van welke bloeddeeltjes worden er meer gemaakt als de nieren EPO afgeven?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen

Slide 27 - Quiz

nefronen zijn:
A
plaatsen in de nieren waar het bloed gefilterd wordt
B
plaatsen in het bloed waar afvalstoffen worden afgegeven aan de blaas
C
kleine buisjes naar de blaas

Slide 28 - Quiz

In de nieren worden verschillende stoffen uit het bloed verwijderd en met de urine uitgescheiden. Hiernaast wordt onder andere een nier weergegeven.
Welke letter geeft een plaats aan waar urine stroomt?
P is een slagader
Q is een ader
R is de urineleider, die brengt urine van de nier naar de blaas
A
letter P
B
letter Q
C
letter R

Slide 29 - Quiz

Einde
Ga nu aan je huiswerk: 
Maken 13.3 vraag 2, 4, 6, 7 en 10
 en leren: Dia 12, 14 en 20

Slide 30 - Diapositive