H13 ademhaling en uitscheiding paragraaf 3

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Snelle check

Kijk even wat je nog weet van de vorige keer (13.1 en 13.2)

Buikademhaling

Inademen

uitademen

Middenrifspieren

Borstkas

Longen

Luchtdruk in longen

Middenrif

Trekken samen

ontspannen

Groter

Kleiner

Kleiner

Groter

KLeiner

Groter

Boller

Platter

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde

Lucht stroomt je longen in

Je borstholte en longen worden groter

Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen

Luchtdruk in je longen neemt af

Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Longemfyseem is

1. Beschadiging van de longblaasjes
2. Beschadiging van de haarvaten in de longen
3. Beschadiging van de bronchiën
4. Hetzelfde als COPD

Astma

COPD

Long-emfyseem

Gezonde luchtwegen

Gezonde longblaasjes

Als je je adem inhoudt, gaat de diffusie van CO2 uit je bloed naar de lucht in je longen nog even door, maar steeds langzamer. Een aantal factoren beïnvloeden de diffusiesnelheid. Welke factor maakt dat het steeds langzamer gaat?

1. de diffusieafstand wordt groter
2. het diffusieoppervlak wordt kleiner
3. het concentratieverschil wordt kleiner
4. het concentratieverschil wordt groter

13.3

Homeostase

Temperatuurregeling

Waterhuishouding

Uitscheiding van stoffen (via urine en gal)

Wat houdt je lichaam constant?

Homeostase

Homeostase

Waardoor koelt je lichaam af als je zweet?

1. Zweet is koud
2. Voor verdamping van zweet is warmte nodig; die komt uit je huid
3. In zweet zitten allerlei stoffen die je huid koud maken
4. Zout in zweet vormt een laagje op je huid

Hypothalamus

• Meet en regelt lichaamstemperatuur via haarvaten in de huid
• Regelt zweetproductie
• Meet osmotische waarde van weefselvloeistof 
• Zorgt voor dorstgevoel
• Regelt urineproductie

Via welke drie organen raakt het lichaam in een gezonde situatie water kwijt?

1. Hart, longen, darmen
2. Longen, huid, nieren
3. Nieren, darmen, longen
4. Lever, nieren, longen.

                          Uitscheidingsorganen

intern milieu: weefselvloeistof en bloed

extern milieu: longen en spijsverteringskanaal

Inwendig (intern) en uitwendig (extern) milieu

Wat is géén vorm van uitscheiding?

1. urine produceren
2. uitpoepen van onverteerd voedsel
3. CO2 uitademen
4. afvalstoffen in de gal stoppen

Uitscheiding is dus...

1. stoffen van het inwendig milieu naar het uitwendig milieu verplaatsen
2. afvalstoffen verwerken tot niet schadelijke stoffen

Wat weet je van de Nieren?

Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?

1. onder
2. boven

Als je veel hebt gedronken, maken de nieren... urine aan, deze urine is dan … van kleur

1. veel, donkergeel
2. weinig, donkergeel
3. veel, lichtgeel
4. weinig, lichtgeel

13.3

Homeostase

Temperatuurregeling

Waterhuishouding

Uitscheiding van stoffen (via urine en gal)