Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H3 NK Kapitel 2 E (B)
Willkommen Havo 3
Woche 3 - Stunde 2
Grammatik
1 / 15
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
15 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Willkommen Havo 3
Woche 3 - Stunde 2
Grammatik
Slide 1 - Diapositive
Heute
Am Ende dieser Stunde ...
... ... weet ik het persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval.
... kan ik het persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
Hausaufgabenkontrolle: Aufgaben 18, 22, 23, Seite 66/68
Slide 3 - Diapositive
Eine Übersicht
1e en 4e naamval
1e
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie/Sie
4e
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie/Sie
Slide 4 - Diapositive
Grammatik 3, Seite 69
Slide 5 - Diapositive
1e naamval:
het onderwerp
4e naamval:
het lijdend voorwerp
3e naamval:
het meewerkend voorwerp
voorbeeld:
Ich habe (
haar)
Blumen gegeben.
aan/voor wie?
->
haar
->
mw (= 3e naamval) = ihr
uitleg
Help! Ik kan niet ontleden!
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u
1e
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
mij
jou
hem
haar
het
ons
jullie
hun
u
3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
4e
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie
Slide 6 - Diapositive
Voorzetsels met de 3e naamval
:
aus
- uit
außer
- behalve
bei
- bij
entgegen
- tegemoet
mit
- met
gegenüber
- tegenover
nach
- na + naar
seit
- sinds
von
- van
zu
- naar
Ich habe das (met haar) gemacht.
mit
(= 3e naamval) =
ihr
uitleg
Slide 7 - Diapositive
Stap 1
:
Ik kijk of er een voorzetsel staat.
ja -> 3e naamval
nee -> stap 2
Stap 2
:
Ik ga de zin ontleden:
ond
(1e naamval)
lv
(4e naamval)
mw
(3e naamval)
Stappenplan - hoe los ik de naamvallen op?
uitleg
Slide 8 - Diapositive
1. (zij) hat (met hem) gesungen.
ond +1 =
sie
mit
+3 =
ihm
2. (hij) hat den Ball (naar jullie) geworfen.
ond (= 1e naamval) =
er
zu
(= 3e naamval)
=
euch
uitleg
Slide 9 - Diapositive
Aufgabe 25, Seite 69
mir
dir
dir
mir
dir
Slide 10 - Diapositive
Aufgabe 26, Seite 70
ihn
mir
sie
euch
dich
Ihnen
Slide 11 - Diapositive
Aufgabe 28, Seite 70
sie
ihr
sie
mir
Du
ihnen
dich
ihnen
Slide 12 - Diapositive
Samenvatting!
Het meewerkend voorwerp krijgt altijd de 3e naamval.
Na een voorzetsel uit het rijtje van 'aus' volgt óók altijd de 3e naamval.
Kijk altijd als eerste of je zo'n voorzetsel ziet staan.
Geen voorzetsel? Dan is het een onderwerp, lijdend vwp of meewerkend vwp.
uitleg
Slide 13 - Diapositive
quizlet.com
Slide 14 - Lien
Hausaufgaben
Machen:
- Aufgabe 28, Seite 70
Lernen:
- Grammatik A + B, Seite 67/69
Slide 15 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H3 NK Kapitel 2 E (B)
il y a 13 jours
- Leçon avec
15 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 NK Kapitel 2 E (B)
Novembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
K2 les 2 grammatik + lezen
Octobre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Secondary Education
GH3 NK Kapitel 2 E
Octobre 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
GV3 NK Kapitel 2 E
Novembre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
Octobre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education