Debatteren - hst 4 - Spreekvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom V3B

Nodig: boek, pen, map, laptop 

Welkom V3B

Leg je Zakkie, boek, pen en papier op tafel. 

Agenda 

Huiswerk NIET bespreken: zelf check via Teams

Start hst 4 en werken aan opdracht voor vrijdag 

Leerdoelen deze week (hst 2, blz. 116)

Vandaag:

1. Ik weet wat een debat is en waar je op moet letten als je debatteert.

2. Ik kan argumenten voor en tegen stellingen formuleren.

3. Ik gebruik bij deze argumenten de kennis van hst 4 leesvaardigheid. 

Vrijdag: 

3. Ik kan in een debat mijn stelling verdedigen en die van een ander aanvallen.

(4. Ik kan zelf debatten vergelijken, analyseren en evalueren).

Stel: in een debat over verbieden van vapes zegt iemand 'het is slecht voor de gezondheid en je raakt verslaafd' Wat voor soort argument is dit?

Debat 

Debat =  woordenwedstrijd.

Doel =  jury of publiek overtuigen.

- debatleider

- twee partijen

- stelling

Opbouw debat:

- introductie 

- standpunt

- argumenten en weerleggingen

- slot

Belangrijk: luisteren naar de ander. 

Waarom is het belangrijk om te luisteren naar een ander (je tegenstander)?

Goede stellingen?

Kort en krachtig

Biedt ruim de mogelijkheid voor stellingen voor en tegen

Verzin een stelling waar je over zou willen debatteren?

Huiswerk (staat al in Magister)

1. Met je groep argumenten voor en tegen de stelling bedenken 
2. Uitwerken (opschrijven) 
3. Meenemen naar de les
4. Lezen van hoofdstuk 4
5. Afkijken van anderen door het kijken naar een stukje film van schooldebatteren.nl

Wat doet de spreker goed?

Noem drie dingen. 

Wat kan de spreker verbeteren?

Noem drie dingen. 

Maak aantekeningen tijdens het luisteren van het filmpje hierna

Wat doet ze goed?

Wat kan beter?

Debat 

1. Ik maak groepen van 3/4 (je mag voorstel doen, maar ik bepaal)
2. Per groep krijg je een stelling
3. Je bedenkt meerdere argumenten zowel voor als tegen de stelling. Deze schrijf je op.
4. Hier gaan we nu aan werken.

Debat = uitvoer

1. Jouw groep krijgt pas in de les te horen of je voor of tegen de stelling moet debatteren
2. Je groep presenteert een argument
3. De andere groep presenteert een tegenargument
4. Jouw groep presenteert weer een argument of weerlegt het tegenargument 
5. De klas vult een beoordelingsformulier in

Debat = uitvoer

1. Ik maak spelregels
2. Positieve feedback

Maak opdracht 1, 2, 4 en 5a (blz. 117). 

Opdracht 5a doe je individueel. 

Je mag alleen fluisterend overleggen. 

Wat is belangrijk tijdens een debat?