MYP Grammar present simple - present continuous

MYP Grammar - lesson 1A
Today's mission:
  • Grammar: present simple & present continuous
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

MYP Grammar - lesson 1A
Today's mission:
  • Grammar: present simple & present continuous

Slide 1 - Diapositive

Present simple (=tegenwoordige tijd)
  • FACTS & HABITS
  • feiten, gewoonten en regelmaat
  • Bij he/she/it komt er een s achter het werkwoord.

Slide 2 - Diapositive

Dit noemen we de: SHIT-regel
She, He & IT krijgen een S

Slide 3 - Diapositive

Present simple uitzonderingen:
Eindigt het ww op -y, dan wordt deze vervangen 
door -ies.



Staat er voor de -y een a, e, i, o of u, dan voeg je alleen s toe.

to worry - she worries
to buy - she buys

Slide 4 - Diapositive

Present simple uitzonderingen:
Bij sommige werkwoorden voeg je es toe.

to go - he goes
to watch - she watches
(woorden op een -s klank)

Slide 5 - Diapositive

FACTS & HABITS: De present simple gebruik je om feiten, gewoonten, en dingen die we regelmatig doen te bespreken.

  • This book has a red colour. 
  • Ali always bites his nails. 
  • These kids often play with each other. 

Signaalwoorden: always / often / sometimes / never / every week
Present simple

Slide 6 - Diapositive

Vul de present simple in:
We __ (walk) to school every day.

Slide 7 - Question ouverte

Vul de present simple in:
She __ (eat) a sandwich every morning.

Slide 8 - Question ouverte

Vul de present simple in:
The cat __ (catch) a mouse once a month.

Slide 9 - Question ouverte

joinmyquiz.com
present simple

Slide 10 - Diapositive

I can use the present simple correctly.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Present continuous (=tegenwoordige tijd/ duurvorm)
SOMETHING IS HAPPENING NOW
Deze tijd gebruik je wanneer iets NU plaatsvindt.

John is nu aan het sporten. - John is exercising at the moment. 
Ik ben de krant aan het lezen nu. - I am reading the paper now.

Signaalwoorden: Right now, at the moment, now, currently

Slide 12 - Diapositive

Present Continuous

SOMETHING IS HAPPENING NOW
Je gebruikt de present continuous dus om aan te geven dat iets NU aan de gang is. 

Je maakt de present continuous door am/are/is + werkwoord + ing te gebruiken. 

voorbeeld: I am teaching English. 


Slide 13 - Diapositive

Hoe maak je een Present Continuous?
een vorm van 'to be' + stam + -ing

am + read + ing = I am reading.
is + walk + ing = She is walking.
are + talk + ing = They are talking.

Slide 14 - Diapositive

Hoe maak je een Present Continuous? EXCEPTIONS
woorden die eindigen op een -e: -e wordt vervangen door -ing
have - having
give - giving

Woorden met 1 lettergreep eindigend op een medeklinker met een klinker ervoor verdubbeld de medeklinker:
swap - swapping
stop - stopping

Slide 15 - Diapositive

Vul de present continuous in:
Look! That dog __ (run) away from its owner.

Slide 16 - Question ouverte

Vul de present continuous in:
I __ (talk) on the phone right now.

Slide 17 - Question ouverte

Vul de present continuous in:
We ___ (have) a party tonight.

Slide 18 - Question ouverte

joinmyquiz.com
present continuous

Slide 19 - Diapositive

I can use the present continuous correctly.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

MYP Grammar - lesson 1B
Today's mission:
  • Grammar: present simple vs present continuous

Slide 21 - Diapositive

Wat weet je over de PRESENT SIMPLE?

Slide 22 - Carte mentale

De present simple gebruik je om feiten, gewoonten, en dingen die we regelmatig doen te bespreken.

  • This book has a red colour. 
  • Ali always bites his nails. 
  • These kids often play with each other. 

Signaalwoorden: always / often / sometimes / never / every week
Present simple

Slide 23 - Diapositive

Hoe maak je een present simple?
I / you / we / they = het hele werkwoord: have / bite / play
he / she /it (SHIT-woorden) = stam + s: has / bites / plays





Uitzonderingen
Wanneer de stam van een woord eindigt op:
-o - komt er -es achter het woord bij he/she/it --> I go - he goes
-s/ch - komt er -es achter het woord bij he/she/it --> I watch - she watches
-y - dan veranderd de -y in -ies bij he/she/it --> I fly - it flies

Maar.. eindigt het woord op een -y met een klinker ervoor (a, o, i, e, u) dan komt er alleen een -s achter.

Slide 24 - Diapositive

Vul de present simple in:
I __ (sing) this song every day.
A
sing
B
sings

Slide 25 - Quiz

Vul de present simple in:
She ___ (buy) some food in the shop.
A
buy
B
buys

Slide 26 - Quiz

Wat weet je over de PRESENT CONTINUOUS?

Slide 27 - Carte mentale

Present continuous
Deze tijd gebruik je wanneer iets NU plaatsvindt.


John is nu aan het sporten. - John is exercising at the moment. 
Ik ben de krant aan het lezen nu. - I am reading the paper now.

Signaalwoorden: Right now, at the moment, now, currently

Slide 28 - Diapositive

Hoe maak je een Present Continuous?
een vorm van 'to be' + stam + -ing
am + read + ing, is + walk + ing
Uitzonderingen?
woorden die eindigen op een -e: -e wordt vervangen door -ing
have - having, give - giving
Woorden met 1 lettergreep eindigend op een medeklinker met een klinker ervoor verdubbeld de medeklinker:
swap - swapping, cut - cutting, stop - stopping, beg - begging 

Slide 29 - Diapositive

Vul de juiste vorm van de present continous in: She ... (study) now.
A
is studying
B
are studying

Slide 30 - Quiz

I ___ (jump) on the trampoline at the moment.
A
is jumping
B
am jumping

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Look at the words below. Which ones are signal words for the Present Simple and which ones are signal words for the Present Continuous?
Present Simple
Present Continuous
Right now
Today
Never
This moment
Often
Every week

Slide 33 - Question de remorquage

Vul bij de volgende zinnen de present simple of de present continuous is. 

Let goed op de signaalwoorden!

Slide 34 - Diapositive

He normally ... (to eat) dinner at home.
A
is eating
B
eats

Slide 35 - Quiz

Julie ... (to sleep) upstairs at the moment.
A
is sleeping
B
sleeps

Slide 36 - Quiz

I often ___ (to walk) my dog at night.
A
am walking
B
walk

Slide 37 - Quiz

We ___ (to put) those toys away right now.
A
are putting
B
put

Slide 38 - Quiz

Sarah __ (to be) my best friend.

Slide 39 - Question ouverte

Imane ___ (to brush) her teeth every day.

Slide 40 - Question ouverte

They ___ (to listen) the radio at the moment.

Slide 41 - Question ouverte

Do you hear that! The baby ___ (to wake) up!

Slide 42 - Question ouverte

joinmyquiz.com
present simple vs present continuous

Slide 43 - Diapositive

I can use the present simple vs present continuous correctly.
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Sondage

Homework

No homework 

Slide 45 - Diapositive