4.2 Kenmerken en gebruiksdoelen 4.3 Exterieur

• Gezonde dieren
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 3

Lesplan

• Terugkijken naar 4.1
• Leerdoelen
• Uiterlijke kenmerken
• Exterieur productiedieren
• Aan de slag

Wat weet je over de welzijnregels voor dieren?

De muis is een ..... van een kat

1. Vluchtdier
2. Prooidier
3. Roofdier

Een paard is een .....

1. Prooidier
2. Roofdier
3. Vluchtdier

Een hond is een .....

1. Roofdier
2. Prooidier
3. Vluchtdier

Leerdoelen

- Ik kan uitleggen wat er met het exterieur van een dier bedoeld wordt.

- Ik kan het exterieur van een dier beoordelen en het gebruikersdoel daaraan koppelen

- Ik kan beoordelen of een dier overeenkomt met de rasstandaard.

Uiterlijke kenmerken

Het exterieur van een dier is wat je aan de buitenkant ziet

          - Verschil tussen mannelijk en vrouwelijke dieren.

          - Roofdier, prooidier of vluchtdier.

          - Aanpassingen zoals bijvoorbeeld grote pupillen en lange                snorharen voor een nachtdier.

 

Welk woord hoort niet bij een tamme rat?

1. Intelligent
2. Kan geen diepte zien
3. Buigbare vingers
4. Lange staart

Aan het exterieur van een dier kun je veel zien Roofdieren herken je bijvoorbeeld aan hun..........................

Het exterieur houdt ook verband met het .......................... van een dier.

Nachtdieren hebben ............................... om in het donker te leven.

Melkoeien hebben ................................

Scherpe klauwen

Lange manen

Gebruiksdoel

Temperament

Lange staarten

Grote pupillen

Veel vlees

Een grote uier

Exterieur bij productiedieren

Productiedoel:                                              Melk

Wigvormig

Groot uier

Mager op de rug en ribben

Exterieur bij productiedieren

Productiedoel:                                              Vlees

Balkvormig

Klein uier

Veel bespiering 

Exterieur bij productiedieren

Productiedoel:  Wol                  

Productiedoel:  Vlees                  

Exterieur bij productiedieren

Productiedoel:  Eieren                 

Productiedoel:  Vlees                  

Aan de slag

Maken 4.2 t/m 4.4

Praktijkopdracht raseigenschappen beoordelen

- Eerst in het lokaal informatie verzamelen

- In het dierlokaal informatie controleren