Naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde
Na deze les 
- weet je hoe je een koppelwerkwoord kunt herkennen
-weet je hoe je een naamwoordelijk gezegde kunt herkennen
- weet je waaruit een naamwoordelijk gezegde bestaat

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Naamwoordelijk gezegde
Na deze les 
- weet je hoe je een koppelwerkwoord kunt herkennen
-weet je hoe je een naamwoordelijk gezegde kunt herkennen
- weet je waaruit een naamwoordelijk gezegde bestaat

Slide 1 - Diapositive

Iets doen/hebben of iets worden/zijn?

Het is een wereld van verschil:
Wat doe je vandaag weer irritant!
Wat ben je vandaag weer irritant!

Slide 2 - Diapositive

Klein verschil of best groot?
Vraag jezelf af: 
doen/hebben of zijn/worden

Slide 3 - Diapositive

doen/ hebben (wg) of zijn/worden
(ng)?

1. Hoeveel cadeautjes heeft Tim gekregen?
2. Om vijf uur vanmorgen was ik al wakker.
3. Sinds vorige week is het boek van Elon Musk heel populair.
4. Mijn telefoon is kapot.
5. Ik heb gelukkig nog een telefoon.

Slide 4 - Diapositive

Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit ..............
alle werkwoorden in een zin.

Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord, alle werkwoorden uit een zin en een naamwoordelijk deel.

Kijk mee!

Slide 5 - Diapositive


Slide 6 - Question ouverte

Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord, alle andere werkwoorden en een naamwoordelijk deel

Slide 7 - Diapositive

Een naamwoordelijk deel?
Het naamwoordelijk deel vertelt iets over het onderwerp.

Die auto is ............................ .
gloednieuw, kapot, geel, heel stoer, vreselijk lelijk, te klein

Kortom een naamwoordelijk deel zegt iets over het onderwerp!

Slide 8 - Diapositive

Die politieserie is heel populair.

Wat is het naamwoordelijke deel?
A
populair
B
heel populair
C
is heel populair
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

Mijn zusje Nicolle is altijd heel brutaal!
A
altijd heel brutaal
B
brutaal
C
heel brutaal
D
mijn zusje Nicolle

Slide 10 - Quiz

Wacht? Waarom niet 

altijd heel brutaal?


Simpel: het naamwoordelijk deel is altijd één zinsdeel!

Slide 11 - Diapositive

Dus:
Het NG bestaat uit een koppelwerkwoord, alle andere werkwoorden en een naamwoordelijk deel.

Slide 12 - Diapositive

Mijn oma is gisteren 100 jaar geworden.
Naamwoordelijk gezegde:

Slide 13 - Question ouverte

Pak je schrift en een pen. Je mag NIET digitaal werken!
Schrijf het naamwoordelijke gezegde op van de volgende zinnen.

1. Vorige week is mijn broer achttien geworden.
2. Mijn team werd vorige maand kampioen.
3. De hond van mijn tante was heel gehoorzaam.
4. Ben jij veertien?
5. Dat spel is erg verslavend.

Slide 14 - Diapositive

1. Vorige week is mijn broer achttien geworden.
2. Mijn team werd vorige maand kampioen.
3. De hond van mijn tante was heel gehoorzaam.
4. Ben jij veertien?
5. Dat spel is erg verslavend.

Slide 15 - Diapositive

Spelletje!  
Vorm een drietal of viertal. 
Twee mensen noemen om de beurt een zin. Je krijgt maximaal 5 tellen om na te denken. De zin moet een naamwoordelijk gezegde moeten.
Zo niet, af, en ruilen met de scheidsrechter!

Scheidsrechter(s): let op de tijd en of het een ng bevat!

Slide 16 - Diapositive

Dus:
Een werkwoordelijk gezegde gaat over iets doen/iets hebben.
Een naamwoordelijk gezegde gaat over iets zijn/worden.

Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord, een naamwoordelijk gedeelte en alle andere werkwoorden.

Een naamwoordelijk deel zegt iets over het onderwerp.

Een naamwoordelijk gezegde is een heel zinsdeel.

Slide 17 - Diapositive

Klaar voor de grote grammaticaquiz?

Slide 18 - Diapositive