Thema vervoer part 2

Welkom!
Ga lekker zitten!
Telefoon in de bak. Jas op de gang.
Log vast in op een chromebook.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Ga lekker zitten!
Telefoon in de bak. Jas op de gang.
Log vast in op een chromebook.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
Les over vervoer
Aan het werk over vervoer

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwachtingen
Ik verwacht dat je je spullen bij je hebt (potlood)
Ik verwacht dat je je inzet tijdens de les

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema: VERVOER
Te

Slide 4 - Diapositive

Introductie: De leerlingen gaan volgend jaar beginnen met dit thema. In de les van vandaag zullen zij alvast kort kennis maken met dit onderwerp.  
Aan het einde van de les:
  • ken ik verschillende soorten vervoer  in het Engels.
  • ken ik nieuwe woorden over het vervoer in het Engels.
  • kan ik in het kort vertellen welk vervoer ik gebruik als ik naar school ga. 

Slide 5 - Diapositive

Zelfde leerdoelen als vorige week. Laatste leerdoel is dikgedrukt, dat is de uitgangs punt van deze les. 
Transport
Waar denk je aan bij deze foto?

Slide 6 - Carte mentale

Introductie A: We gaan nadenken over vervoer. Kijk naar de foto, waar denk je aan? ( Denk  bv aan hoe je vandaag naar school bent gegaan.) 
Schrijf minstens 3 woorden op in het Nederlands, mag ook in het Engels. 
Which transport do you remember?

Slide 7 - Carte mentale

Kijk wat de leerlingen nog herinneren van vorige les, uiteraard word er geschreven in het Engels. 
Kinds of transport

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lorry/truck= Vrachtwagen
Rocket= racket 

Slide 9 - Diapositive

uitleg: underground word gebruikt in engeland en subway in america. 
Metro kan ook gebruikt worden in het engels. 
Submarine= onderzeeër
Van= busje

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schip= ship
Zeilboot= Sail boot 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transport
Lorry/truck: 
Taxi: 
Van: 
Submarine: 
Sail boat: 
Schip:
Rocket:


Slide 12 - Diapositive

Kijk wat de leerlingen al kennen en probeer ze op weg te helpen de betekenis te achterhalen. 

Slide 13 - Diapositive

Bespreek de woorden nogmaals

Translate the words/sentences

Slide 14 - Diapositive

Nu we verschillende woorden hebben besproken gaan we een kort opdrachtje maken om te kijken hoeveel jullie hebben opgepakt van deze woordjes. 

Openbaar vervoer=

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ga met=

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Metro=

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Fiets=

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ga naar school met de auto =

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

zeilboot=

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik neem=

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik neem de bus

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vliegtuig=

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vrachtwagen=

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigen antwoord: How do you go to school?

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf op in correcte Engelse zin. Mogen meerdere zinnen zijn. 
Voorbeeld op het boord schrijven: 
I go to school by .... (and ...)
I take the ... (then ... )
(als je meerdere vervoer gebruikt dan kan je dat opschrijven door and en then, dit uitleggen.)

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat dit filmpje over?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Short Quiz 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tek
A vehicle that transports passengers. 
Using this vehicle is good for your health.
It travels long distances in the sea.
A four wheeled road vehicle, can carry big amount of products.

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hebben jullie vandaag geleerd?
Leerdoelen:

  • Jullie kennen nu verschillende soorten vervoer in het Engels.
  • nieuwe woorden over het vervoer in het Engels.
  • en jullie kunnen nu in het kort vertellen welk vervoer je gebruikt als je naar school gaat.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk!
Maak het werkblad over vervoer.

Klaar? Speel een spelletje of ga tekenen.
timer
20:00

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions