WK19-1 Klimaat les 3

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wk19-1 Klimaat

Les 3

Deze les

Programma van vandaag

• Korte herhaling
• Temperatuurfactoren, breedteligging en 

      temperatuur, luchtstreken

Leerdoelen: aan het einde van deze les...

• kan je 5 factoren noemen die invloed hebben op de temperatuur;
• kan je uitleggen hoe de breedteligging zorgt voor temperatuurverschillen;
• weet je wat temperatuurzones zijn en welke er zijn.

Wat heb je nodig:

• Pen en papier
• Boek de Geo
• iPad 

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Leg aan de hand van de stand van de aardas en de breedtecirkels uit waarom seizoenen bestaan.

Korte terugblik vorige les

1. Wat is het verschil tussen het 'weer' en het 'klimaat'? Leg beide uit.
2. Op een hoek van hoeveel graden staat de aardas?
3. Vul het juiste woord in op de streep: In de zomer staat de zon op __________ graden __________-breedte. 
4. Vul het juiste woord in op de streep: In de winter staat de zon op __________ graden __________-breedte. 
5. Vul het juiste woord in op de streep: In de lente en in de herfst staat de zon op de ________________. 
6. Hoe heten de twee keerkringen? 
7. Hoe noem je het als het in de zomer altijd licht blijft op de Noordpool?

Temperatuurfactoren

Thema B

Temperatuurfactoren (B47)

Gemiddelde temperatuur op aarde = 15°C

Temperatuurfactoren: factoren die grote invloed hebben op de temperatuur.

1. Breedteligging: hoe verder van de evenaar hoe kouder
2. Hoogteligging: hoe hoger hoe kouder
3. Ligging ten opzichte van zee: hoe verder van zee, hoe warmer in de zomer en hoe kouder in de winter.
4. Aanvoer van koude of warmte van elders door wind of zeestromen
5. Ligging van gebergten: wel of geen beschutte ligging

Breedteligging en temperatuur (B48)

De zon warmte de aarde.

Lage breedte: warm 

Hoge breedte: koud

Twee oorzaken:

1. De aarde is bol
2. Wolken en stofdeeltjes in 

      de dampkring

Breedteligging en temperatuur (B48)

Luchtstreken (B49)

Luchtstreken: temperatuurzones op aarde

Twee manieren om luchtstreken aan te duiden:

1. breedtecirkels
2. thermische begrenzing

Breedtecirkels van 23½° N.B

en Z.B. = keerkringen

Luchtstreken (B49)

Luchtstreken: temperatuurzones op aarde

Twee manieren om luchtstreken aan te duiden:

1. breedtecirkels
2. thermische begrenzing

Lijnen die plaatsen met gelijke

temperatuur met elkaar verbinden

Aan de slag

Wat: maak opdracht 1, 3 en 4 van thema B in je schrift.

Hoe:

• Lees de lesstof in het boek dat hoort bij de begrippen van vandaag.
  
• Lees de vragen die je moet maken eerst door.
  
• Beantwoord de vragen.
  
• Check na elke vraag: is de vraag volledig beantwoord? Heb je de juiste begrippen gebruikt?
  
• Klaar? Noteer de datum op de bladzijde en laat zien aan je docent.
  

Wie: jij alleen, maar je mag een vraag stellen aan je buurman/-vrouw

Tijd: Tot 15 minuten voor het einde van de les.

Resultaat: de leerdoelen van deze les zijn behaald.

Hoe controleer je dat? Lees de leerdoelen op de volgende dia en schrijf je antwoorden op.

Terugblikken

Leerdoelen: aan het einde van deze les...

• kan je 5 factoren noemen die invloed hebben op de temperatuur;
• kan je uitleggen hoe de breedteligging zorgt voor temperatuurverschillen;
• weet je wat temperatuurzones zijn en welke er zijn.

Vooruitblikken

Volgende les

• Nabespreken vragen thema A
• Temperatuurfactoren - hoogteligging