H7 oefentoets

Hoort nestgelegenheid bij biotische factoren of abiotische factoren?
A
biotisch
B
abiotisch
C
beide antwoorden kunnen goed zijn
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Hoort nestgelegenheid bij biotische factoren of abiotische factoren?
A
biotisch
B
abiotisch
C
beide antwoorden kunnen goed zijn

Slide 1 - Quiz

Alle abiotische factoren bij elkaar noemen we...
A
Biotoop
B
Abiotoop
C
Bioom
D
Ecosysteem

Slide 2 - Quiz

Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur?
Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden 2. 10 graden
B
1. 35 graden 2. 50 graden
C
1. 50 graden 2. 10 graden
D
1. 50 graden 2.35 graden

Slide 3 - Quiz

Welke soort kan het beste tegen schommelingen van deze milieufactor (bijvoorbeeld hoeveelheid water in de bodem)?
A
soort A
B
soort B

Slide 4 - Quiz

Is het tolerantiegebied van een organisme een biotische factor of een abiotische factor?
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het voor een vis als de temperatuur onder zijn tolerantiegebied komt?
A
hij gaat meteen dood
B
hij kan niet meer voortplanten
C
hij gaat na een tijdje dood
D
hij heeft geen zin meer in biologie

Slide 6 - Quiz

Twee olifanten hebben als wetenschappelijke namen: Loxodonta africana en Elephas maximus. Behoren deze tot dezelfde soort? En tot hetzelfde geslacht?
A
Wel dezelfde soort, niet hetzelfde geslacht.
B
Wel dezelfde soort, ook hetzelfde geslacht.
C
Niet dezelfde soort, niet hetzelfde geslacht.
D
Niet dezelfde soort, wel hetzelfde geslacht.

Slide 7 - Quiz

De aardappels in één veld zijn vaak een kloon. Welke uitspraak is dan waar?
A
Ze hebben allemaal ander DNA
B
Ze hebben allemaal exact hetzelfde uiterlijk
C
Ze zijn allemaal even vatbaar voor ziektes

Slide 8 - Quiz

Horen alle graskarpers in een vijver tot één populatie? En horen alle graskarpers in Nijverdal tot één populatie?
A
In een vijver wel, in Nijverdal niet
B
In een vijver niet, in Nijverdal wel
C
Beide wel
D
Beide niet

Slide 9 - Quiz

In mijn achtertuin groeien de grassen 'Carex pendula' en 'Carex flacca'. Behoren deze tot dezelfde populatie?
A
Ja, want ze leven in hetzelfde gebied
B
Nee, het gebied is te klein voor een populatie
C
Ja, want het zijn beide grassen
D
Nee, want ze behoren niet tot dezelfde soort

Slide 10 - Quiz

Een clownvis wordt beschermd door de anemoon, en eet parasieten van de anemoon op. Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 11 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 12 - Quiz

Kokkels groeien op de vinnen van een walvis. De kokkel krijgt meer eten, maar de walvis zwemt daardoor minder snel. Dit is dus...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 13 - Quiz

Een zuigvis lift mee op een haai.
De haai heeft er geen last van.
Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 14 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 15 - Quiz

Welke term is van toepassing op de relatie tussen mens en darmbacteriën?

A
Commensalisme
B
Mutualisme
C
Parasitisme
D
Predatie

Slide 16 - Quiz

Welke term is van toepassing op de relatie tussen zebra en leeuw?

A
Commensalisme
B
Mutualisme
C
Parasitisme
D
Predatie

Slide 17 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 18 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 19 - Quiz

Het verschil tussen een voedselketen en een voedselweb is...
A
Een voedselweb bestaat uit meerdere voedselketens
B
Een voedselketen bestaat uit meerdere voedselwebben

Slide 20 - Quiz

In een bos worden de blaadjes gegeten door rupsen. Deze rupsen dienen als voedsel voor mussen. Die mussen worden vaak opgegeten door buizerds.
Welke voedselketen(s) zijn hier te maken?
A
buizerd -> mus -> rups -> boom
B
boom -> mus -> rups -> buizerd
C
boom -> rups -> mus -> buizerd

Slide 21 - Quiz

In een bos worden de blaadjes gegeten door rupsen. Deze rupsen dienen als voedsel voor mussen. Die mussen worden vaak opgegeten door buizerds. Wat is het trofisch niveau van de buizerd?
A
Producent
B
Consument 1e orde
C
Consument 2e orde
D
Consument 3e orde

Slide 22 - Quiz

Een plant moet eiwitten maken om nieuwe cellen te maken. Welk element haalt de plant daarvoor uit de mineralen in de grond?
A
N
B
C
C
H
D
O

Slide 23 - Quiz

Voor glucose heeft een plant alleen CO2 en H2O nodig (fotosynthese). moet de plant nog een extra element opnemen om vetten te maken?
A
Ja, N
B
Ja, P
C
Ja, O2
D
Nee

Slide 24 - Quiz

Enzymen
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 25 - Quiz

Koolhydraten
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 26 - Quiz

Metaal
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 27 - Quiz

Zuurstof
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 28 - Quiz

Glucose
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 29 - Quiz

Water
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 30 - Quiz

Plastic
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 31 - Quiz

Wat is het voedingsniveau
van de vlierbes?
A
trofisch niveau 1 en consument 1e orde
B
trofisch niveau 1 en producent
C
trofisch niveau 2 en consument 1e orde
D
trofisch niveau 2 en producent

Slide 32 - Quiz