Korte herhaling

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Korte herhaling

Dus, waarom is het belangrijk om zoveel mogelijk verschillende soorten te behouden op aarde?

1. hoe meer soorten, hoe groter de weerstand van een ecosysteem
2. hoe meer soorten, hoe meer genetische diversiteit binnen een soort
3. hoe meer soorten, hoe makkelijker een soort kan verdwijnen
4. hoe meer soorten, hoe meer biodiversiteit

7.1 

7.1

7.2

7.2

Geslachtelijke voortplanting

Colorado kever

plaagdier

vooral aardappelplanten

oorspronkelijk uit amerika

nu over de wereld verspreid

Heeft de coloradokever een breed of juist smal tolerantiegebied voor temperatuur?
Hoe zie je dat?

1. Smal, want de kever komt alleen op het noordelijk halfrond voor
2. Breed, want de kever komt op heel veel plekken voor
3. Smal, want kevers zijn koudbloedig
4. Breed, want kevers kunnen zich goed aanpassen

Is temperatuur een biotische of een abiotische factor?

1. biotisch
2. abiotisch

Waardoor is de coloradokever een plaag geworden?

1. Het is een exoot
2. Hij heeft geen natuurlijke vijanden
3. Hij heeft een snelle voortplanting
4. B en C zijn beide goed

Leptinotarsa decemlineata is de wetenschappelijke naam van de coloradokever.

1. Leptinotarsa is de geslachtsnaam
2. decemlineata is de geslachtsnaam
3. Leptinotarsa decemlineata is de geslachtsnaam, er hoort nog een soortnaam achter

Wilde aardappelplanten kunnen zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten. In geval van een ziekte of plaag is één van de twee gunstiger.

1. Ongeslachtelijk omdat dan alle planten hetzelfde DNA hebben
2. Geslachtelijk omdat dan alle planten hetzelfde DNA hebben
3. Ongeslachtelijk omdat er dan variatie ontstaat waardoor er ook planten komen die er tegen kunnen
4. Geslachtelijk omdat er dan variatie ontstaat waardoor er ook planten komen die er tegen kunnen

Wat is de draagkracht van een ecosysteem?

1. Het aantal dieren in een bepaald gebied
2. De maximale populatiegrootte die een gebied kan onderhouden
3. Alle organismen in een bepaald gebied
4. De minimale populatiegrootte die een gebied kan onderhouden

7.3

Een clownvis wordt beschermd door de anemoon, en eet parasieten van de anemoon op. Deze symbiose is...

1. Mutualisme
2. Parasitisme
3. Commensalisme

Kokkels groeien op de vinnen van een walvis. De kokkel krijgt meer eten, maar de walvis zwemt daardoor minder snel. Dit is dus...

1. Mutualisme
2. Parasitisme
3. Commensalisme

waar draait het om bij concurrentie? (meerdere antwoorden mogelijk)

1. om strijd tussen individuen of populaties om voedsel
2. om strijd tussen individuen of populaties om een partner
3. om strijd tussen individuen of populaties om een veilige plek
4. om samenwerken van individuen of populaties bij jagen op een prooi

De kans op concurrentie van twee soorten is groot als hun tolerantiecurves voor een factor

1. dezelfde vorm hebben
2. overlappen
3. dezelfde hoogte hebben

welk vorm van concurrentie vind je alleen tussen soortgenoten en niet tussen individuen van verschillende soorten?

1. om licht
2. om een habitat
3. om een territorium
4. om voedsel

7.4

Habitat

Een gebied waar dieren en planten leven is hun habitat,
 klein gebied binnen de biotoop

(biotoop = het abiotische deel van het ecosysteem)

Er kunnen in één biotoop verschillende habitats zijn

Afhankelijk van de invloeden

Dit is een voorbeeld van

1. Camouflage
2. Mimicry
3. Beide
4. Geen van beide

7.5

Plant = producent. Dier = consument

Trofisch niveau

Producent, consument 1e orde, consument 2e orde etc. noem je: Trofisch niveau

Autotroof en heterotroof

Organismen kunnen 

autotroof of 

heterotroof zijn. 

Energie kan dus van de ene vorm in de andere omgezet worden. Jouw lichaam zet bv. chemische energie om in andere chemische energie (ATP) en in warmte.

Het verschil tussen een voedselketen en een voedselweb is...

1. Een voedselweb bestaat uit meerdere voedselketens
2. Een voedselketen bestaat uit meerdere voedselwebben

Bestudeer het voedselweb hiernaast:
Op welk trofisch niveau bevinden zich de jonge rondvissen?

1. consument 1e orde
2. consument 1e orde of consument 2e orde
3. consument 2e orde
4. consument 2e orde of consument 3e orde

Autotrofe organismen...

1. maken organische stoffen van anorganische stoffen
2. maken anorganische stoffen van organische stoffen
3. maken organische stoffen van anorganische stoffen en ook andersom
4. maken organische stoffen van andere organische stoffen

Energie die in de atoombindingen van organische stoffen is opgeslagen

1. licht energie
2. potentiële energie
3. elektrische energie
4. chemische energie

Wat is/zijn anorganische stoffen?

1. Suiker
2. Koolstofdioxide
3. Eiwitten
4. Zetmeel