Werkwoordspelling Engels

Werkwoordspelling Engelse woorden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling Engelse woorden

Slide 1 - Diapositive

Welke werkwoordspellingsregels gebruik je bij Engelse werkwoorden?
A
De 'normale' Nederlandse
B
De Engelse

Slide 2 - Quiz

Werkwoorden uit het Engels
Het Nederlands heeft veel werkwoorden overgenomen uit het Engels. De woorden zijn aangepast aan het Nederlands en je vervoegt ze daarom net zoals andere Nederlandse werkwoorden.

vb: downloaden
ik download - hij downloadt - wij downloaden

Slide 3 - Diapositive

Let op
Om de ik-vorm te krijgen haal je soms alleen -n van het werkwoord af. Anders krijg je uitspraakproblemen.

vb: timen
ik time - hij timet - wij timen



Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden in de verleden tijd
Bij de verleden tijd kijk je net als bij Nederlandse woorden naar de laatste letter van de stam. Gebruik 't kofschip om te bepalen of er -te of -de wordt geschreven.
Bij sommige woorden is de klank die je hoort bepalend en niet de letter.
vb: exposen
je hoort de -s als z-klank. In de verleden tijd krijg je daarom -de

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo


Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 7 - Quiz


Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 8 - Quiz


Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 9 - Quiz


Hij (joggen - vt)
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte

Slide 10 - Quiz

Welk Engels werkwoord is correct gespeld?
A
Hij racet naar huis.
B
Ik downloadt die file wel even voor je?
C
Hij heeft de overwinning geclaimt.
D
Zij flirte met hem.

Slide 11 - Quiz


Kies de juiste schrijfwijze:

A
Hij gamet de hele dag.
B
Hij gamed de hele dag.
C
Hij gamt de hele dag.
D
Hij game't de hele dag.

Slide 12 - Quiz


Bij Zalando heb ik alvast een groen zomerjurkje .........
A
geshopt
B
geshopd
C
geshopdt
D
gesjopt

Slide 13 - Quiz

voltooid deelwoord
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 14 - Quiz

voltooid deelwoord
Manon heeft wel eens met haar (daten).
A
gedate
B
gedated
C
gedatet
D
gedeet

Slide 15 - Quiz

voltooid deelwoord
Alles goed? Dan heb je deze quiz echt (killen).
A
gekild
B
gekillt
C
gekilt
D
gekilld

Slide 16 - Quiz