H3L65 - 1HVD - Vrijdag - 3.7 Grammatica zinsdelen - Naamwoordelijk gezegde

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Bij binnenkomst: profielopdracht inleveren 
  • SO Koppelwerkwoorden 
  • Zin ontleden
  • Huiswerk bespreken: werkblad 
  • Zelfstandig werken: maak Test jezelf van 3.7 Grammatica zinsdelen 

Aan het einde van deze les
  • weet je wat een naamwoordelijk gezegde is. 
  • kan je herkennen of een zin een naamwoordelijk gezegde heeft. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Fictie-opdracht 2 (vrijdag 7 februari)
  • SO Lezen (donderdag 20 maart)
  • Fictie-opdracht 3 (vrijdag 4 april)
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek begin april) 
timer
10:00
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Bij binnenkomst: profielopdracht inleveren 
  • SO Koppelwerkwoorden 
  • Zin ontleden
  • Huiswerk bespreken: werkblad 
  • Zelfstandig werken: maak Test jezelf van 3.7 Grammatica zinsdelen 

Aan het einde van deze les
  • weet je wat een naamwoordelijk gezegde is. 
  • kan je herkennen of een zin een naamwoordelijk gezegde heeft. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Fictie-opdracht 2 (vrijdag 7 februari)
  • SO Lezen (donderdag 20 maart)
  • Fictie-opdracht 3 (vrijdag 4 april)
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek begin april) 
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de belangrijkste drie koppelwerkwoorden op.

Slide 2 - Question ouverte

Schrijf alle koppelwerkwoorden op. Nummer de antwoorden.

Slide 3 - Question ouverte

Ondanks het slechte weer is het

 toch een mooie dag geworden.

Slide 4 - Diapositive

Antwoorden opdracht 1 en 2
1. Alle werkwoorden in de zin + naamwoordelijk (zins)deel

2. Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, voorkomen

Slide 5 - Diapositive

Antwoorden opdracht 3
                 o                              ng   ng
a. Koning Willem Alexander | is | jarig. 

                      ng           o           ng          ng
b. Eigenlijk | wil | de koning | dokter | worden

     o   ng                                     ng          ng
c. Hij | is | helaas | wel | vaak | ziek | geweest.  

      o     ng      ng
d. Dat | is | logisch. 

Slide 6 - Diapositive

Antwoorden opdracht 4
a. geen / wel / is / ng
b. geen / wel / is / ng
c. wel / niet / doet / wg
d. wel / niet / doet / wg
e. wel / niet / doet / wg
f. geen / wel / is / ng
g. wel / niet / doet / wg
h. wel / niet / doet / wg 

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden opdracht 5
                               ng      o                                     ng
a. Tegenwoordig | is | 27 april | de verjaardag van koning Willem Alexander.

                        ng                                    o                                                  ng
b. Eigenlijk | was | de eerste ‘Koningsdag’ uit de geschiedenis | een Prinsessendag.

           o             ng             ng
c. Die datum | bleef | onveranderlijk | tot de troonsopvolging van koning Willem Alexander.


Slide 8 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde


                                           o                                                 ng                   ng
Het uitje naar het Kroller-Muller-museum in de zomer | schijnt | ontzettend gezellig | te zijn.

naamwoordelijk (zins)deel 

Slide 9 - Diapositive

Hoe kan je het naamwoordelijk gezegde herkennen?
  1. Zoek alle werkwoorden in de zin.
  2. Kies het belangrijkste werkwoord (het werkwoord met de meest duidelijke/belangrijke betekenis).
  3. Stel jezelf de vraag: heeft dit werkwoord een duidelijke betekenis? Nee? Waarschijnlijk naamwoordelijk gezegde.
  4. Stel jezelf de vraag: is dit werkwoord één van de koppelwerkwoorden (zijn/worden/blijven/blijken/lijken/schijnen)? Ja?  Waarschijnlijk naamwoordelijk gezegde.
  5. Doet of is het onderwerp van de zin iets? Doet: werkwoordelijk gezegde. Is: naamwoordelijk gezegde. 
  6. Zeker weten of je een naamwoordelijk gezegde hebt? Controleer of je het koppelwerkwoord van de zin kunt vervangen door een ander koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen). 

Slide 10 - Diapositive