Hoofdstuk 3 - les 1

Hoofdstuk 3 - les 1
je kent de volgende begrippen:
titel, witregel, alinea, deelonderwerp, tussenkop, afbeelding, bijschrift, bron. 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 3 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 - les 1
je kent de volgende begrippen:
titel, witregel, alinea, deelonderwerp, tussenkop, afbeelding, bijschrift, bron. 

Slide 1 - Diapositive

Theorie
De titel van een tekst vertelt in het kort waar de tekst over gaat. Een titel valt op, bijvoorbeeld door vetgedrukte of grotere letters. 

Slide 2 - Diapositive

Theorie
een alinea is een stukje van een tekst. Een ander woord voor alinea is tekstblok. Tussen alinea's staat vaak een lege regel. Dat noem je een witregel. Elke alinea heeft een eigen onderwerp. Dat noem je een deelonderwerp. Alle alinea's samen vormen de tekst in z'n geheel. 

Slide 3 - Diapositive

Alinea 1: 
Het is in de VS de populairste sportwedstrijd van het jaar: de Super Bowl. Dit jaar speelden de Baltimore Ravens en San Francisco 49'ers tegen elkaar. De wedstrijd begon dit jaar niet spannend, want de Ravens stonden al snel voor met 28-6. Tot de rust dan. 

Slide 4 - Diapositive

Alinea 2: 
Tijdens de rust gaf Beyoncé een spetterend optreden. Na dit optreden viel de stroom in het stadion plotseling uit. Pas na een half uur konden de spelers weer het veld op om de wedstrijd te hervatten. de 49'ers kwamen supersterk terug, maar verloren de wedstrijd uiteindelijk toch met 41-34 

Slide 5 - Diapositive

Theorie 
Een tussenkop is een titel voor één of meer alinea's. Een tussenkop vertelt je iets over de inhoud van deze alinea's

Broers
De trainers van de twee ploegen, Jim en John Harbaugh, zijn broers. Toen winnaar John na afloop zijn jonge broer Jim een hand gaf zei hij: "Het was misschien wel het moeilijkste wat ik ooit heb moeten doen, maar ik ben heel trots op je. Het had niet veel gescheeld of de rollen waren omgedraaid geweest. 

Slide 6 - Diapositive

Theorie 
Een afbeelding bij een tekst kan een foto of een tekening zijn. Een afbeelding bij een tekst gaat over het onderwerp van die tekst. 

Een bijschrift is een korte zin of een woord bij een afbeelding. Een bijschrift verduidelijkt de afbeelding, maar kan ook iets zeggen over de inhoud van de tekst. Een bijschrift kan serieus of grappig zijn. 




wie scoort het beslissende doelpunt?                                                                                                                     

Slide 7 - Diapositive

Theorie 

Een Bron vertelt je wie een tekst heeft geschreven of waar de tekst vandaan komt. De bron staat boven of onder de tekst. De bron kan je verschillende dingen vertellen:
- wie de schrijver is; 
- uit welk tijdschrift of boek, of van welke website de tekst komt;
- wanneer de tekst is geschreven. 

Voorbeeld: 
Bron: Carrien Brinkman, Nu.nl, de Volkskrant. 

Slide 8 - Diapositive

bekijk de tekst
Wat is de titel?
hoeveel alinea's heeft de tekst?
wat zijn de tussenkopjes?
waar is de afbeelding?
wat is het bijschrift?
waar zie je de bron staan? 

Slide 9 - Diapositive

welk plaatje hoort bij het bijschrift:

Fietsmarathon voor het goede doel
A
B

Slide 10 - Quiz

welk plaatje hoort bij het bijschrift:

Ik had nog zo gezegd dat je mijn zwembroek niet mocht lenen.
A
B

Slide 11 - Quiz

Bedenk een serieus bijschrift bij deze foto

Slide 12 - Question ouverte

Bedenk een grappig bijschrift bij deze foto

Slide 13 - Question ouverte

Theorie
Een tekst  heeft altijd een vaste indeling. Een tekst bestaat uit drie delen: 
- een inleiding;
- een middenstuk; 
- een slot. 

Slide 14 - Diapositive

Theorie
de inleiding van een tekst vertelt in het kort waar een tekst over gaat. Vaak gebruikt de schrijver de inleiding om je nieuwsgierig te maken naar de rest van de tekst. 
Er zijn verschillende manieren waarop een schrijver een tekst kan beginnen:
- een of meerdere vragen 
- een grappig verhaaltje 
- algemene informatie. 

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 4
Lees de inleiding. 
Welk soort inleiding is het?

Slide 16 - Diapositive

Dames turnen:
Turnen is een sport die je alleen beoefend. Tijdens het turnen maak je bij elk onderdeel gebruik van verschillende toestellen. De onderdelen voor dames zijn: sprong, brug met ongelijke leggers, vloer en de evenwichtsbalk.
A
algemene informatie
B
een grappig verhaaltje.
C
een vraag.

Slide 17 - Quiz

Elfstedentocht voor iedereen
Houten schaatsen, een warme rode muts, een lange wollen onderbroek en handschoenen met kooltjes erin. Zo ging Willem van den Ende afgelopen maandag van start bij de Elfstedentocht. Hij zou de 200 kilometer lange tocht niet helemaal uitrijden, maar hij kwam wel tot honderd kilometer, een hele prestatie voor iemand van.... 92 jaar!
A
algemene informatie
B
een grappig verhaaltje.
C
een vraag.

Slide 18 - Quiz

Doping verziekt wielersport
De laatste weken zijn er steeds meer wielrenners die openlijk toegeven dat ze doping hebben gebruikt. Lance Armstrong, Michael Rasmussen en Danny Nelissen zijn hier allemaal voorbeelden van. De vraag is alleen: wat is doping en waarom nemen wielrenners zulke grote risico's? Is het niet zo dat elke wielrenner uiteindelijk wordt betrapt op deze manier van valsspelen?
A
algemene informatie
B
een grappig verhaaltje.
C
een vraag.

Slide 19 - Quiz

zelfstandig werken
maak opdracht 5 t/m 7 

Slide 20 - Diapositive