NL4 Wonen H3 Lezen

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

de afbeelding
het bijschrift
het middenstuk
de titel
het slot
de tussenkop
de inleiding
de bron

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wat is waar?
A
Een tekst heeft nooit een doel.
B
Een schrijver wil altijd iets met een tekst bereiken.
C
Het tekstdoel 'vermaken' betekent dat de schrijver een mening heeft.

Slide 17 - Quiz

Wat is GEEN tekstdoel?
A
Informatie geven
B
Overhalen
C
Vermaken
D
Vertrouwen

Slide 18 - Quiz

Welke tekstsoort hoort bij de volgende zin: 'Door het stellen van veel vragen, probeer je zoveel mogelijk informatie te krijgen.'
A
brief
B
nieuwsartikel
C
advertentie
D
interview

Slide 19 - Quiz

Welk tekstdoel hoort bij reclame?
A
informatie geven
B
overhalen
C
vermaken
D
mening geven

Slide 20 - Quiz

Lees de tekst beantwoord de vragen

Slide 21 - Diapositive

Wat is de titel van de tekst?

Slide 22 - Question ouverte

Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?

Slide 23 - Question ouverte

Hoeveel tussenkoppen heeft de tekst?

Slide 24 - Question ouverte

Met welk woord begint de tweede zin van de eerste alinea?

Slide 25 - Question ouverte

Uit hoeveel zinnen bestaat de laatste alinea?

Slide 26 - Question ouverte

Wat voor soort tekst is dit?
A
een brief
B
een interview
C
een advertentie
D
een nieuwsartikel

Slide 27 - Quiz

Welk tekstdoel past het beste bij deze tekst?
A
mening geven
B
overhalen
C
informatie geven
D
vermaken

Slide 28 - Quiz

Bedenk zelf een leuk bijschrift bij de tekening in de tekst.
Gebruik in ieder geval het woord BUREN.

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive