Beeldspraak

Nog meer beeldende beeldspraak!
NED+ : Uitdieping beeldspraak
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Nog meer beeldende beeldspraak!
NED+ : Uitdieping beeldspraak

Slide 1 - Diapositive

Beeldspraak: te kennen begrippen

Basis
  • beeldspraak
  • vehicle, tenor, ground

  • metafoor
  • analogie
  • vergelijking
  • asyndetische vergelijking
  • homerische vergelijking

Metonymia
  • pars pro toto
  • totum pro parte
  • abstractum pro concreto
  • concretum pro abstracto

eponiem

personificatie
synesthesie

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Het doel van beeldspraak is ...
A
een tekst mooier maken
B
een tekst figuurlijker maken
C
een tekst langer maken
D
een tekst krachtiger maken

Slide 5 - Quiz

In een vergelijking is aanwezig:
A
een object (de werkelijkheid) en een beeld
B
alleen maar een beeld
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding

Slide 6 - Quiz

Het grote verschil tussen metafoor en vergelijking is ...
A
Het object (werkelijkheid) wordt expliciet vermeld in een metafoor
B
Het object (werkelijkheid) wordt verzwegen in een metafoor

Slide 7 - Quiz

VERGELIJKING

  • beeld + object
  • vergelijkingswoorden (als, zoals, van een, lijkt, ...) 

Ik voel me zo fris als een hoentje. 
Dat is een monster van taak. 

METAFOOR

  • enkel beeld 
  • object wordt verzwegen

Stilte aub! Het is hier een kippenhok! 
Dit was een vruchtbare vergadering.

Slide 8 - Diapositive

Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.

Slide 9 - Diapositive

Bij een vergelijking hoort meestal het woordje ALS of LIJKT.

ZO....ALS..... IS NET.......

Zo ziek als een hond.

Je lijkt wel een verzopen hond.

Wat een vuile hond, ben jij!

Slide 10 - Diapositive

Vul de juiste vergelijking in:
Zo fris als een.....
A
kipje
B
vis in het water
C
hoentje

Slide 11 - Quiz

Zo doof als een...
A
kabouter
B
spin
C
mol
D
kwartel

Slide 12 - Quiz

Hij? pas op! hij steelt als een....
A
vogel
B
hond
C
kat
D
raaf

Slide 13 - Quiz

Leven als god in.....
A
Parijs
B
Frankrijk
C
een Belgisch bad
D
de hemel

Slide 14 - Quiz

Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
altijd het woordje ALS
D
HUH? watte? weet het niet meer...

Slide 15 - Quiz

Ruim die
zwijnenstal eens op!

Slide 16 - Diapositive

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon, je kent menselijke eigenschappen toe aan een ' dood'  ding.  Bijvoorbeeld:

 

De zon streelde onze wangen

Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Schreeuwende kleuren
Papier is geduldig

Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand

Slide 17 - Diapositive

De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking

Slide 18 - Quiz

De samenleving is ziek.
A
is een metafoor
B
is een vergelijking
C
is een personificatie

Slide 19 - Quiz

Vanavond is het "Sterren op het dansvloer". Laten we kijken!
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
wat anders.....

Slide 20 - Quiz

Vroeger

het leven opent haar hand
voor mijn ogen in de nacht: ik lach
zoals parels zijn wij gevonden en
als een parelsnoer vallen wij uiteen

ik schrijf een brief naar hem in 
verre landen, een oud liedje,
gaat er door mijn hoofd, een lik
van de postzegel echter en wij zijn vast

van statige woorden als een douche
wat zeep om schoon te worden
en ik droom van oude gedichten 
en ik droom van een oud boek.
personificatie 
Vergelijking met als


vergelijking met als

Geen personificatie

Slide 21 - Question de remorquage

Analogie
Benoemt een relatie tussen verschillende zaken, op basis van overeenkomsten.
A en B is zoals C en D. 


Het leven is als een doos chocolaatjes. Je weet nooit wat je krijgt. 
Liefde is als een plant. Het heeft aandacht, zorg en tijd nodig om te groeien.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

VEHICLE
TENOR
GROUND
De werkelijkheid
Het beeld
Het object waarover iets gezegd wordt
Het object waarmee vergeleken wordt
Gedeelde eigenschappen tussen object en beeld
Liefde is als een roos.
liefde
roos
schoonheid, breekbaarheid, pijnlijk

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Vidéo

Beeldspraak (geen overeenkomst)
Metonymia: 
meer handen aan het bed (pars pro toto)
Nederland wint het W.K. (totum pro parte)
We hebben goud op de 200 meter (materiaal ipv product)
Ik heb zojuist een Rembrandt gekocht (maker ipv product)
Lekker die thee; doe mij maar een kopje. (servies ipv inhoud)
Doe mij maar een glas Chardonnay. (merk ipv product)

Slide 26 - Diapositive