NN Lezen H4 feit, mening en argument

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom 2A

Stillezen

Huiswerkcontrole (schrift of digitaal)

Huiswerk bespreken

Theorie H4: feit/mening/argument

Stillezen

Huiswerk controle

Pak je schrift en zoek alvast de bladzijde op waar je het gemaakt hebt.

Loop ik langs en heb je het digitaal gemaakt? Geef dit dan aan, dan kijk ik daarna in de online methode.

Huiswerk bespreken

Pak je boek erbij + je antwoorden

Heb je je antwoorden digitaal? Dan alleen je boek.

Bladzijde 67 en 68.

Bladzijde 91

H3 opdracht 4 (blz. 67)

Onderwerp: ruilhandel

Signaal voor opsomming: een dubbele punt

Vraag 5

Vraag 6

Vraag 7

Vraag 10

H4 opdracht 1 (blz. 91)

Onderwerp: schoonheid (antwoord b)

Op welke vraag geeft de tekst antwoord? Bestaat echte, objectieve schoonheid?

Vraag 4

Vraag 5

Vraag 6

Aan de slag met de theorie ...

Pak je laptop en log in via LessonUp.

Rode shirts zijn mooier dan blauwe shirts.

1. Eens
2. Oneens

Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.

1. Eens
2. Oneens
3. Niet mee eens, niet mee oneens.

Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte: feit

Hier kun je het niet mee eens zijn, of mee oneens. 

Het is een uitspraak die we kunnen controleren. We kunnen controleren of het waar is of niet waar. Dit noemen we een feit. Een feit kun je controleren door het op te zoeken.

Rode shirts zijn mooier dan blauwe shirts: mening

Ik vind van niet, jij vind van wel. Allebei hebben we gelijk. Je kan het met mij eens zijn of oneens. Dit noemen we een mening.

Een ander woord voor mening is standpunt.

Een mening kan je niet controleren, iedereen kan wat anders vinden.

Feit of mening?

Feit:

Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

Een feit kan je controleren.

Mening:

Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

Je kunt het eens of oneens zijn

Feiten

Een week heeft zeven dagen. --> feit

Mark Rutte heeft 46 honden. --> onwaar feit

Wat is een feit?

1. Ik lijk wel 1.78m.
2. De beker is halfvol.
3. Wat een mooie kater!
4. Daar loopt een kabouter.

Wat is een feit?

1. Het speelveld bij handbal is rechthoekig
2. Handbal is een vermoeiende sport
3. Zowel A als B is een feit

Wat is een feit?

1. een feit is altijd waar
2. een feit is altijd onwaar
3. een feit is waar of onwaar en je kunt het controleren
4. een feit is waar of onwaar, maar je kunt het niet controleren

Met een mening moet je het altijd eens zijn.

1. Waar
2. Niet waar

Noteer een zin met een feit. Let op: een zin begint met hoofdletter en eindigt met een punt.

Noteer een zin met een mening. Let op: een zin begint met hoofdletter en eindigt met een punt.

Mening en argument

Een mening is iets wat jij vindt. Je kunt dat onderbouwen met een argument. Je gebruikt argumenten als je anderen wilt overtuigen. Je legt uit waarom je iets vindt. Vind je blauwe shirts mooier dan rode? Dan leg je uit waarom je dat vindt. 

Mening en argument

Mening:

Ik houd niet van schaatsen.

Argument 1:

In de winter is het koud buiten. (feit)

Argument 2: 

Ik ben niet goed in schaatsen.

Mening en argument

Mening:

Er moeten alleen nog maar gezonde snacks worden verkocht in de kantine.

Argument 1:

Tegenargument:

Ongezonde snacks worden goed verkocht en leveren veel op.

Aan de slag

Wat: opdracht 1, 2, 3 van bladzijde 96 en 97.

Wanneer: nu.

Hoe: alleen of in tweetallen. Fluisterend overleggen is toegestaan.

Hoe: noteer in je eigen schrift, ook als je samenwerkt.

Kijk hoever je komt. 

Huiswerk (voor maandag)

1 x 20 minuten stillezen

OF

2 x 10 minuten stillezen

+ leesboek mee naar de les.

Zo krijg je genoeg tijd om je boek te lezen. 

Inleverweek boekendoos: 14-18 februari 2022

(komt ook in magister)