3 mavo 25 en 26 januari Signaalwoorden + tekstverbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Signaalwoorden + tekstverbanden

Welke signaalwoorden + tekstverbanden weet je nog?

Wat is het doel van signaalwoorden + tekstverbanden in een tekst?

Wat is jouw leerdoel voor deze les?

Nieuw Nederlands

Lees de theorie

Zie volgende dia

Maak met je groepje zinnen met:

Aan het eind van de les laten zien bij de evaluatie

Opsommend verband (signaalwoorden)

Tegenstellend verband (signaalwoord)

Voorbeeld (signaalwoord)

Toelichtend verband (signaalwoord)

Een opsomming 

 ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan opsommingstekens, zoals een dubbele punt (:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•).

 Bijvoorbeeld:

Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Maak een zin met een opsommend verband

Een tegenstelling

  tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant, daarentegen. 

Bijvoorbeeld:

Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar niet elke klus is aantrekkelijk of levert genoeg geld op.

Maak een zin met een tegenstellend verband

Een voorbeeld (toelichting) 

bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere, ter illustratie. Een voorbeeld of toelichting volgt vaak na een algemene uitspraak. 

Bijvoorbeeld:

Je kunt afspraken voor een reis laten vastleggen in een reisovereenkomst. Denk aan het aantal excursies dat je per week wilt doen.

Maak een zin met een toelichtend verband

Ga naar Nieuw Nederlands (portal) en ga aan de slag met de opdrachten.

Maak de startopdracht + opdracht 1 (verder eigen keuze)

12:45 terug in de meet

Mijn zin met een opsommend verband is:

Mijn zin met een tegenstellend verband is:

Mijn zin met een toelichtend verband is:

Dit heb ik geleerd tijdens de les:

Deze signaalwoorden + tekstverbanden ken ik nu.

Ik heb mijn leerdoel behaald

1. Ja, maar het was best lastig.
2. Ja, het was een makkie.
3. Nee, ik begrijp het nog helemaal niet.
4. Nee, ik vind het nog een klein beetje lastig.

Hier kan de docent mij mee helpen.

Zijn er nog vragen?

26 januari

Signaalwoorden + tekstverbanden

Deze verbanden en signaalwoorden weet ik nog.

Mijn leerdoel voor vandaag is:

Opdracht  15 minuten

Schrijf een verhaal/verslag over iets wat je de afgelopen dagen hebt meegemaakt.

Minimaal 5 signaalwoorden.

Deel je verhaal/verslag met een klasgenoot en laat je klasgenoot de signaalwoorden eruit halen.

De signaalwoorden die ik heb gevonden in het verslag/verhaal van mijn klasgenoot zijn:

Ga aan de slag met Nieuw Nederlands

Maak de volgende opdrachten.....

(wat heb jij nodig om je leerdoel te behalen?)

14:25 terug in de les

Hoe is het gegaan?

1. Goed, maar het was best lastig.
2. Goed, het was niet zo moeilijk.
3. Niet zo goed, ik vind het erg moeilijk.
4. Niet zo goed, ik had meer tijd nodig.

Heb je je leerdoel behaald?

Wat heb je tijdens de les geleerd?

Zijn er nog vragen?

Tot de volgende keer!