H6.2 B2TH Spiegelbeelden

  • Je schrift 
  • Pen en potlood
  • Liniaal/geodriehoek 
Pak alvast:
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • Je schrift 
  • Pen en potlood
  • Liniaal/geodriehoek 
Pak alvast:

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Je schrift 
  • Pen en potlood
  • Liniaal/geodriehoek 
Pak alvast:

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we deze les doen?
  1. Herhaling: kern- en halfschaduw tekenen
  2. Uitleg: H6.2 Spiegelbeelden
  3. Proef 2 - Spiegelbeelden bekijken
  4. Proef 3 - De spiegelwet
  5. Maak: opdracht 1 t/m 13

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden.
Kernschaduw en halfschaduw
  • Als een voorwerp door één kleine lamp wordt verlicht, krijg je een duidelijk schaduwbeeld. 
  • Als een voorwerp door twee lampjes wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden.
  • Op de plaats waar die beelden over elkaar heen vallen, is de schaduw het donkerst. 
  • Dit noem je de kernschaduw. Het licht van de twee lampjes kan hier niet komen.
  • Links en rechts van de kernschaduw zie je een lichtere halfschaduw. Hier kan het licht van het ene lampje wel komen, maar dat van het andere lampje niet. 
Herhaling

Slide 5 - Diapositive

Doel: het effect van licht van één kleur laten zien.
Nodig: een natriumlamp, vellen gekleurd papier. (Via de gemeente kun je waarschijnlijk wel aan een natriumlamp voor straatverlichting komen.)
Uitvoering: Zet de lamp op tijd aan (het duurt even voordat hij het gewenste felle gele licht geeft.) Verduister het lokaal. Doe het gewone licht uit als de lamp goed brandt. Laat de leerlingen raden welke kleur de vellen papier hebben. Doe nu het licht aan (natriumlamp laten branden) en laat ze zien wat de werkelijke kleur is.
Doe het licht weer uit. Laat een leerling met een veelkleurige trui of iets dergelijks bij de lamp komen staan. Bespreek met de leerlingen welk effect de lamp heeft.
N.B. Een natriumlamp geeft, behalve de bekende Na-lijn met een golflengte van 589 nm, ook nog zwak licht met andere golflengten. Dit komt doordat de lamp ook startgassen bevat.

Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden.

Slide 6 - Diapositive

Doel: het effect van licht van één kleur laten zien.
Nodig: een natriumlamp, vellen gekleurd papier. (Via de gemeente kun je waarschijnlijk wel aan een natriumlamp voor straatverlichting komen.)
Uitvoering: Zet de lamp op tijd aan (het duurt even voordat hij het gewenste felle gele licht geeft.) Verduister het lokaal. Doe het gewone licht uit als de lamp goed brandt. Laat de leerlingen raden welke kleur de vellen papier hebben. Doe nu het licht aan (natriumlamp laten branden) en laat ze zien wat de werkelijke kleur is.
Doe het licht weer uit. Laat een leerling met een veelkleurige trui of iets dergelijks bij de lamp komen staan. Bespreek met de leerlingen welk effect de lamp heeft.
N.B. Een natriumlamp geeft, behalve de bekende Na-lijn met een golflengte van 589 nm, ook nog zwak licht met andere golflengten. Dit komt doordat de lamp ook startgassen bevat.

Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden.

Slide 7 - Diapositive

Doel: het effect van licht van één kleur laten zien.
Nodig: een natriumlamp, vellen gekleurd papier. (Via de gemeente kun je waarschijnlijk wel aan een natriumlamp voor straatverlichting komen.)
Uitvoering: Zet de lamp op tijd aan (het duurt even voordat hij het gewenste felle gele licht geeft.) Verduister het lokaal. Doe het gewone licht uit als de lamp goed brandt. Laat de leerlingen raden welke kleur de vellen papier hebben. Doe nu het licht aan (natriumlamp laten branden) en laat ze zien wat de werkelijke kleur is.
Doe het licht weer uit. Laat een leerling met een veelkleurige trui of iets dergelijks bij de lamp komen staan. Bespreek met de leerlingen welk effect de lamp heeft.
N.B. Een natriumlamp geeft, behalve de bekende Na-lijn met een golflengte van 589 nm, ook nog zwak licht met andere golflengten. Dit komt doordat de lamp ook startgassen bevat.

Je kunt uitleggen wat een spiegelbeeld is
Spiegelbeelden
  • Als zonlicht op een vel wit papier of op een spiegel valt, wordt het teruggekaatst. 
  • Bij het vel papier is die terugkaatsing diffuus: het weerkaatste zonlicht beweegt alle kanten op. 
  • Bij een spiegel wordt het licht juist heel gericht teruggekaatst.

Slide 8 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt uitleggen wat een spiegelbeeld is
Spiegelbeelden
  • In een spiegel zie je een levensecht beeld van je eigen wereld. 
  • Het spiegelbeeld heeft zelfs diepte: het lijkt echt achter de spiegel te liggen. Het spiegelbeeld is verder weg dan de spiegel. 
  • Een spiegel weerkaatst het licht heel gericht. 
  • Dit is spiegelende terugkaatsing.
  • De spiegelwereld verschilt op één belangrijk punt van de wereld voor de spiegel. 
  • Tekst zie je bijvoorbeeld 'andersom' geschreven. 
  • Je ziet de tekst dan in spiegelschrift.

Slide 9 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt de spiegelwet uitleggen
De Spiegelwet ∠i = ∠t
  • In figuur 2 zie je hoe een spiegel een  lichtbundel terugkaatst. 
  • Op de plaats waar de lichtstraal de spiegel raakt, is een lijn getekend die loodrecht op de spiegel staat: de normaal
  • De hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal heet de hoek van inval (∠i)
  • De hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de normaal heet de hoek van terugkaatsing (∠t).





Bij terugkaatsing door een vlakke spiegel geldt altijd:
 
hoek van inval ∠i = hoek van terugkaatsing ∠t
∠i = ∠t
Deze regel wordt de spiegelwet genoemd



Slide 10 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt met de spiegelwet tekenen hoe een lichtstraal door de spiegel teruggekaatst wordt
De teruggekaatste lichtstraal tekenen

  1. Leg je geodriehoek neer zoals in de tekening.
  2. Teken de normaal. De normaal staat altijd loodrecht op het vlak van inval (de spiegel).
  3. Lees de grootte van de hoek van inval af.
  4. Leg je geodriehoek nu langs de andere kant van de normaal.
  5. Geef de hoek van terugkaatsing aan.
  6. Teken de teruggekaatste lichtstraal.

Slide 11 - Diapositive

Geef oefenopdrachten 

Je kunt met de spiegelwet tekenen hoe een lichtstraal door de spiegel teruggekaatst wordt
De teruggekaatste lichtstraal tekenen

Slide 12 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt met de spiegelwet verklaren hoe spiegelbeelden ontstaan 
Spiegelbeelden en de spiegelwet
  • Met de spiegelwet kun je ook verklaren hoe spiegelbeelden ontstaan. 
  • Als je een brandende kaars voor een spiegel zet, valt er licht op de spiegel. 
  • Dit licht wordt door de spiegel teruggekaatst volgens de spiegelwet
  • Maar voor iemand die in de spiegel kijkt, lijkt het licht van achter de spiegel te komen.

Slide 13 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt met de spiegelwet verklaren hoe spiegelbeelden ontstaan 
Spiegelbeelden en de spiegelwet
Teken het spiegelbeeld:
• van het topje van zijn hoofd (L1) en noem dit B1;
• van zijn rechteroog (L2) en noem dit B2;
• van het puntje van zijn neus (L3) en noem dit B3;
• van zijn kin (L4) en noem dit B4;
• van de achterkant van zijn hoofd (L5) en noem dit B5;
• van de kraag (L6) en noem dit B6.

Schets daarna het spiegelbeeld van zijn complete gezicht.

Slide 14 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt met de spiegelwet verklaren hoe spiegelbeelden ontstaan 
Spiegelbeelden en de spiegelwet

Slide 15 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt uitleggen waarom je een bolle spiegel gebruikt
Bolle spiegels
  • Als je via een spiegel een zo groot mogelijk gebied wilt overzien, moet je een bolle spiegel gebruiken.
  • In een bolle spiegel zie je de dingen verkleind
  • Bij een vlakke spiegel is het beeld even groot als het voorwerp. 
  • Je gezichtsveld in een vlakke spiegel is wel kleiner. 
  • Het gezichtsveld is het gebied tussen de uiterste lichtstralen die je oog kunnen bereiken (1 en 2). 
  • Via een bolle spiegel zie je dus meer van de omgeving

Slide 16 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Je kunt uitleggen waarom je een bolle spiegel gebruikt
Bolle spiegels

Slide 17 - Diapositive

Doel: demonstreren wat een spectrum is.
Nodig: overheadprojector, scherm, rechtziend prisma, statief, masker (stuk karton waarin een smalle spleet gesneden is: 25 cm lang en 1 cm breed), kleurenfilters.
Uitvoering: Leg het masker op de projector. Beeld de spleet zo scherp mogelijk op het scherm af. Plaats met behulp van het statief een rechtziend prisma vlak onder de lens. Op het scherm is nu een redelijk lichtsterk spectrum te zien.
Leg achtereenvolgens een rood, groen, blauw en geel filter op de spleet in het masker. Vraag de leerlingen wat ze zien. Bespreek ten slotte wat deze proef precies aantoont.

Slide 18 - Diapositive

Doel: het effect van licht van één kleur laten zien.
Nodig: een natriumlamp, vellen gekleurd papier. (Via de gemeente kun je waarschijnlijk wel aan een natriumlamp voor straatverlichting komen.)
Uitvoering: Zet de lamp op tijd aan (het duurt even voordat hij het gewenste felle gele licht geeft.) Verduister het lokaal. Doe het gewone licht uit als de lamp goed brandt. Laat de leerlingen raden welke kleur de vellen papier hebben. Doe nu het licht aan (natriumlamp laten branden) en laat ze zien wat de werkelijke kleur is.
Doe het licht weer uit. Laat een leerling met een veelkleurige trui of iets dergelijks bij de lamp komen staan. Bespreek met de leerlingen welk effect de lamp heeft.
N.B. Een natriumlamp geeft, behalve de bekende Na-lijn met een golflengte van 589 nm, ook nog zwak licht met andere golflengten. Dit komt doordat de lamp ook startgassen bevat.

Wat gaan we deze les doen?
  1. Uitleg: H6.2 Spiegelbeelden
  2. Proef 2 - Spiegelbeelden bekijken
  3. Proef 3 - De spiegelwet
  4. Maak: opdracht 1 t/m 13

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Doel: het effect van licht van één kleur laten zien.
Nodig: een natriumlamp, vellen gekleurd papier. (Via de gemeente kun je waarschijnlijk wel aan een natriumlamp voor straatverlichting komen.)
Uitvoering: Zet de lamp op tijd aan (het duurt even voordat hij het gewenste felle gele licht geeft.) Verduister het lokaal. Doe het gewone licht uit als de lamp goed brandt. Laat de leerlingen raden welke kleur de vellen papier hebben. Doe nu het licht aan (natriumlamp laten branden) en laat ze zien wat de werkelijke kleur is.
Doe het licht weer uit. Laat een leerling met een veelkleurige trui of iets dergelijks bij de lamp komen staan. Bespreek met de leerlingen welk effect de lamp heeft.
N.B. Een natriumlamp geeft, behalve de bekende Na-lijn met een golflengte van 589 nm, ook nog zwak licht met andere golflengten. Dit komt doordat de lamp ook startgassen bevat.

Slide 21 - Diapositive

Doel: het effect van licht van één kleur laten zien.
Nodig: een natriumlamp, vellen gekleurd papier. (Via de gemeente kun je waarschijnlijk wel aan een natriumlamp voor straatverlichting komen.)
Uitvoering: Zet de lamp op tijd aan (het duurt even voordat hij het gewenste felle gele licht geeft.) Verduister het lokaal. Doe het gewone licht uit als de lamp goed brandt. Laat de leerlingen raden welke kleur de vellen papier hebben. Doe nu het licht aan (natriumlamp laten branden) en laat ze zien wat de werkelijke kleur is.
Doe het licht weer uit. Laat een leerling met een veelkleurige trui of iets dergelijks bij de lamp komen staan. Bespreek met de leerlingen welk effect de lamp heeft.
N.B. Een natriumlamp geeft, behalve de bekende Na-lijn met een golflengte van 589 nm, ook nog zwak licht met andere golflengten. Dit komt doordat de lamp ook startgassen bevat.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions