6.2 Spiegelbeelden

6.2 Spiegelbeelden
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.2 Spiegelbeelden

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhalen 6.1
  • Uitleg spiegelwet
  • HW: opdr. 1 t/m 15 van 6.2
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

6.1 Licht en schaduw

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  1.  Je kunt voorbeelden noemen van natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
  2. Je kunt schematisch lichtstralen tekenen.
  3. Je kunt uitleggen hoe je voorwerpen om je heen kunt zien die zelf geen licht geven.
  4. Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
  5. Je kunt uitleggen welke schaduwbeelden ontstaan als een voorwerp verlicht wordt door één lamp of door twee lampen.

Slide 4 - Diapositive

Lichtbronnen
  • Kunstmatige lichtbron



  • Natuurlijke lichtbron

Slide 5 - Diapositive

Lichtstralen tekenen
Lichtstralen teken je als een rechte lijn met een pijl

Slide 6 - Diapositive

Voorwerpen zien
Licht van een directe lichtbron wordt door een voorwerp weerkaatst (indirecte lichtbron) en komt in je oog:

Je ziet een boom

Slide 7 - Diapositive

Diffuse weerkaatsing


Bij diffuse weerkaatsing 
wordt het licht in alle 
richtingen gereflecteerd.

Slide 8 - Diapositive

Schaduw construeren (tekenen)
Hoe teken je schaduw?

  • Randstralen

  • Schaduw markeren

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Kernschaduw en halfschaduw






De donkere schaduw is de kernschaduw
De grijze schaduw is de halfschaduw

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Onthoud
• Een voorwerp dat zelf licht geeft, noem je een lichtbron. De zon en de sterren zijn natuurlijke lichtbronnen. Kunstmatige lichtbronnen zijn door de mens gemaakt.
• Lichtstralen teken je als rechte lijnen, want licht beweegt langs rechte lijnen.
• De meeste voorwerpen om je heen geven zelf geen licht. Je kunt ze alleen zien wanneer ze verlicht worden. Het licht dat op het voorwerp valt, wordt dan diffuus teruggekaatst. Je ziet het voorwerp als een deel van dit teruggekaatste licht in je ogen valt.
• Als een voorwerp het licht van de lichtbron tegenhoudt, ontstaat er een schaduw. Dat is een gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen.
• De schaduw van een voorwerp kun je als volgt tekenen:
– Teken de randstralen. Dat zijn de lichtstralen die net niet door het voorwerp tegengehouden worden.
– Kleur het schaduwgebied. Dat is het gebied achter het voorwerp dat tussen de twee randstralen in ligt.
• Als een voorwerp door twee lichtbronnen wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden. Op de plaats waar die beelden over elkaar heen vallen, is de schaduw het donkerst. Dit noem je de kernschaduw. Links en rechts van de kernschaduw zie je een lichtere halfschaduw.

Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen
  1.  Je kunt voorbeelden noemen van natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
  2. Je kunt schematisch lichtstralen tekenen.
  3. Je kunt uitleggen hoe je voorwerpen om je heen kunt zien die zelf geen licht geven.
  4. Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
  5. Je kunt uitleggen welke schaduwbeelden ontstaan als een voorwerp verlicht wordt door één lamp of door twee lampen.

Slide 16 - Diapositive

6.2 Spiegelbeelden

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen dat een spiegelbeeld op één belangrijk punt verschilt van de wereld voor de spiegel.
  2. Je kunt de spiegelwet uitleggen met behulp van een tekening.
  3. Je kunt tekenen hoe een lichtstraal door een spiegel teruggekaatst wordt.
  4. Je kunt met de spiegelwet verklaren hoe spiegelbeelden ontstaan.

Slide 18 - Diapositive

Spiegelbeeld






Virtueel beeld

Slide 19 - Diapositive

Spiegelende weerkaatsing
Spiegelende reflectie:

Bij spiegelende weerkaatsing
wordt het licht in één richting 
gereflecteerd.

Slide 20 - Diapositive

Spiegelwet

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Spiegelwet

Slide 23 - Diapositive

Zelf aan de slag
Maak de opdrachten van 6.2 (plus niet)
Dit mag in je boek of online
timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Onthoud
• In een spiegel zie je een levensecht beeld van je eigen wereld: het spiegelbeeld.
• Op de plaats waar een lichtstraal een spiegel raakt, teken je een lijn die loodrecht op de spiegel staat: de normaal. De hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal heet de hoek van inval. De hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de normaal heet de hoek van terugkaatsing.
• Bij terugkaatsing door een vlakke spiegel geldt altijd de spiegelwet:
hoek van inval = hoek van terugkaatsing.
• Met de spiegelwet kun je tekenen hoe een lichtstraal door de spiegel teruggekaatst wordt.
– Teken de normaal. De normaal staat altijd loodrecht op de spiegel.
– Bepaal de grootte van de hoek van inval.
– Geef de hoek van terugkaatsing aan.
– Teken de teruggekaatste lichtstraal.
• Het spiegelbeeld dat je ziet in een spiegel is een virtueel beeld. Het spiegelbeeld bestaat alleen in je gedachten.

Slide 25 - Diapositive