Ademhalingsstelsel
1 / 25
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Sleep de juiste woorden naar de juiste onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Luchtpijp
Longblaasje
Bronchie
luchtpijptakje
Long
Slide 2 - Question de remorquage
Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het ademhalingsstelsel
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasje
Slide 3 - Question de remorquage
Neusademhaling is gezonder dan ademen door je mond.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Door neusademhaling worden de ziekte verwekkers uit de lucht beter tegengehouden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Welk onderdeel van het ademhalingsstelsel zorgt er (meestal) voor dat je drinken niet uit je neus komt?
A
huig
B
strottenhoofd
C
strotklepje
D
tong
Slide 6 - Quiz
De neusholte is bekleed met een neusslijmvlies
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
In de neusholte wordt de ademlucht:
A
Gedroogd, verwarmd, gereinigd en gekeurd
B
Bevochtigd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
C
Gedroogd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
D
Bevochtigd, verwarmd, gereinigd en gekeurd
Slide 8 - Quiz
De neusholte wordt afgesloten met de.....
A
Maagportier
B
Strotklepje
C
Huig
D
tong
Slide 9 - Quiz
Wat is GEEN voordeel van neusademhaling?
A
Lucht wordt verwarmd
B
Lucht wordt vochtig
C
Lucht bevat meer zuurstof
D
Lucht wordt gezuiverd
Slide 10 - Quiz
Wat doen de longblaasjes?
A
Daar vindt de gaswisseling plaats.
B
Niets, ze zitten daar voor de fun.
C
Ze zorgen dat er geen stof in je bloed komt.
D
Ze zorgen dat je lucht in kan ademen.
Slide 11 - Quiz
Gaswisseling kan in de longblaasjes snel plaatsvinden doordat de wand van longblaasjes dun is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Wat wordt er uitgewisseld in de longblaasjes?
A
Zuurstof bloed in, Koolstofdioxide bloed uit
B
Koolstofdioxide bloed in, Zuurstof bloed uit
C
Stikstof bloed in, Koolstofdioxide bloed uit
D
Zuurstof bloed in , Stikstof bloed uit
Slide 13 - Quiz
Welk onderdeel van je ademhalingsstelsel bevat kraakbeenringen?
A
Luchtpijp en longblaasje
B
Bronchie en luchtblaasje
C
Alleen de luchtpijp
D
Luchtpijp en bronchie
Slide 14 - Quiz
Welk onderdeel van je ademhalingsstelsel bevat GEEN slijmvlies?
A
Neusholte
B
Luchtpijp
C
Bronchie
D
Keelholte
Slide 15 - Quiz
Wat hoort er niet bij je ademhalingsstelsel?
A
neusholte
B
slokdarm
C
longblaasjes
D
bronchiën
Slide 16 - Quiz
Heeft de uitgeademde lucht een andere samenstelling dan de ingeademde lucht?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
De samenstelling van de uitgeademde lucht wordt vergeleken met die van de ingeademde lucht.
Bevat de uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
Bevat de uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
A
Meer koolstofdioxide
B
Minder koolstofdioxide
C
Evenveel koolstofdioxide
Slide 18 - Quiz
Wat is het kleinste onderdeel van het ademhalingsstelsel
A
Bronchiën
B
Luchtpijp
C
Longblaasje
D
Neusholte
Slide 19 - Quiz
Waarom is de neusademhaling beter dan de mondademhaling?
A
Dan komt de lucht gelijk in de luchtpijp
B
Lucht wordt vochtiger en warmer
C
Lucht wordt kouder en droger
D
Lucht heeft een kortere weg af te leggen naar de luchtpijp
Slide 20 - Quiz
Welk onderdeel van het ademhalingsstelsel bevat trilharen?
A
de bronchiën
B
de luchtpijp
C
alle antwoorden zijn goed
Slide 21 - Quiz
De longblaasjes zijn..
A
Groot met een dikke wand
B
Klein met een dikke wand
C
Klein met een dunne wand
D
Groot met een dunne wand
Slide 22 - Quiz
De wand van de longblaasjes is:
A
Heel dik, dan kan alles er lastig doorheen.
B
Heel dun, dan kan alles er makkelijk doorheen.
C
Heel slijmerig, dan blijft alles plakken.
Slide 23 - Quiz
Welke weg legt de ingeademde lucht achtereenvolgens af in je ademhalingsstelsel?
Sleep de onderdelen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
strottenhoofd
longblaasjes
keelholte
bronchiën
neusholte
luchtpijp
Slide 24 - Question de remorquage
Gaswisseling kan in de longblaasjes snel plaatsvinden doordat de wand van longblaasjes dun is.
A
Juist
B
Onjuist
