Toets hst 6

Toets hst 6
Zorg dat je minimaal een 5.5 haalt voor deze toets.
Je mag je boek erbij gebruiken.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Toets hst 6
Zorg dat je minimaal een 5.5 haalt voor deze toets.
Je mag je boek erbij gebruiken.

Slide 1 - Diapositive


Een maat waarmee weergegeven wordt hoeveel je van de aarde gebruikt.
Van welk begrip is dit de definitie?
A
Gesloten kringloop
B
Open kringloop
C
Milieu afdruk
D
Ecologische voetafdruk

Slide 2 - Quiz

Combineer de juiste zinnen met de woorden:
*Consument
*Producent
*Reducent
*Afvaleters
Weet je nog?
zet afvalresten om in mineralen
legt energie vast in glucose
verbrand glucose voor energie
eet resten en maakt afval klein

Slide 3 - Question de remorquage

Zet de organismen bij de juiste begrippen.
*Consument
*Producent
*Reducent
*Afvaleters
Weet je nog?
regenworm
koolmees
gras
paddestoel
kamerplant
koe
mestkever
tuinslak
koolwitje
melkzuurbacterie

Slide 4 - Question de remorquage

Welke kringloop zie je in het plaatje hiernaast? En is de kringloop gesloten of niet?
A
zuurstofkringloop; gesloten
B
koolstofkringloop; gesloten
C
zuurstofkringloop; niet gesloten
D
koolstofkringloop; niet gesloten

Slide 5 - Quiz


Wordt hiernaast een kringloop weergegeven? Zo ja welk begrip hoort hierbij?
A
Ja, wel een kringloop, recyclen
B
Geen kringloop, recyclen
C
Ja, wel een kringloop, hergebruik
D
Geen kringloop, hergebruik

Slide 6 - Quiz

De eieren die je in de supermarkt koopt zijn niet van legbatterijkippen. Toch eet jij waarschijnlijk dagelijks legbatterij-eieren. Waar zijn legbatterijen een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve veeteelt

Slide 7 - Quiz

Wanneer de melkkoeien buiten komen staan ze vaak op eentonige weilanden te grazen. Waar is dit een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve akkerbouw
C
intensieve veeteelt en intensieve akkerbouw
D
monocultuur en intensieve veeteelt

Slide 8 - Quiz

Met welke maatregelen kan een melkboer de productie verhogen? Zet een vinkje bij de goede antwoorden.
Weidegang beperken
Krachtvoer geven
Pasgeboren kalfje bij de koe weghalen

Slide 9 - Question de remorquage

Een gemengd bedrijf heeft zowel akkerbouw als veeteelt. Welke invloed heeft dit op het gebruik van kunstmest door het bedrijf?
A
Het bedrijf gebruikt minder kunstmest omdat het de mest van de eigen veestapel kan gebruiken voor de akkerbouw.
B
Het bedrijf gebruikt evenveel kunstmest omdat de akkerbouw een monocultuur is en er dus veel mest nodig is.
C
Het bedrijf gebruikt meer kunstmest omdat voor zowel de akkerbouw als voor de veeteelt kunstmest nodig is.

Slide 10 - Quiz

Wat wordt aan vee gegeven om ze extra te laten groeien, behalve weinig bewegingsruimte?
A
proteïnedrank
B
krachtvoer
C
proteïnedrank en krachtvoer
D
groeihormonen

Slide 11 - Quiz

Het woord 'gewasbeschermingsmiddelen' klinkt vriendelijk, maar het gaat hier eigenlijk gewoon om gifstoffen. Wat zijn andere woorden voor gewasbeschemringsmiddelen? Zet het vinkje erbij.
Pesticide
Onkruidverdelger
Bestrijdingsmiddel
Biocide
Herbicide

Slide 12 - Question de remorquage


Wie heeft er gelijk? 
Limei en Lieke bespreken op welke manier drinkwater wordt gemaakt.
Lieke zegt: Drinkwater wordt gemaakt uit oppervlaktewater. Aan dit water worden bacteriën toegevoegd om het te reinigen.
Limei zegt: Drinkwater wordt gemaakt uit grondwater. Dit wordt gefilterd en gezeefd en daarna wordt het behandeld met ultraviolette straling.

A
alleen Lieke heeft gelijk
B
alleen Limei heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
beide hebben ongelijk

Slide 13 - Quiz

Is de energiebron van fossiele afkomst of niet?
Fossiele brandstof
Niet fossiele brandstof
aardgas
aardolie
steenkool
houtskool
hout
kernenergie
wind

Slide 14 - Question de remorquage


Wie heeft er gelijk? 
Over fossiele brandstoffen worden enkele uitspraken gedaan.

Stavia zegt: “Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt stikstofoxide vrij. Hierdoor wordt het op aarde steeds warmer.”
Marlinde zegt: “De afvalgassen die bij de verbranding vrijkomen, kunnen op warme windstille dagen zorgen voor smog.”

A
alleen Stavia heeft gelijk
B
alleen Marlinde heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
beide hebben ongelijk

Slide 15 - Quiz


Verschillende stoffen spelen een rol bij de verzuring. Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke stoffen moeten ingevuld worden op plaats 1 en welke op plaats 5? 
A
1: Zwaveldioxide en stikstofoxide 5: Ammoniak
B
1: Zwaveldioxide en salpeterzuur 5: Ammoniak
C
1: Zwavelzuur en salpeterzuur 5: Stikstofoxide
D
1: Zwavelzuur en ammoniak 5: Stikstofoxide

Slide 16 - Quiz

Welke van de volgende verschijnselen zijn de oorzaak van het versterkte broeikaseffect? Let op: meerdere antwoorden zijn juist. 
De hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht stijgt.
Het waterpeil van de Noordzee is gestegen.
In Nederland regent het steeds vaker.
Steeds meer mensen op aarde gebruiken energie.
1
2
4
3

Slide 17 - Question de remorquage


Wat is de meest duurzame keuze?
Keuze 1: groente in blik kopen en daarna het blik bij het plastic afval gooien.
Keuze 2: zelf een groentezakje meenemen naar de supermarkt en daar losse groente kopen.
A
keuze 1
B
keuze 2
C
keuze 1 en 2 zijn even duurzaam
D
geen van beide keuzes is duurzaam

Slide 18 - Quiz


Welke onderstaande tekening hoort bij een biologische bedrijf?
A
B

Slide 19 - Quiz


Een manier van duurzaam leven is om minder vlees te eten. Waarom is het eten van minder vlees een duurzame keuze? Noem 2 argumenten.

Slide 20 - Question ouverte


Op welke 2 manieren worden de uitlaatgassen van auto's gezuiverd?
A
Roetfilter CO2 filter
B
CO2 filter Katalysator
C
Katalysator Roetfilter
D
Roetfilter Stikstoffilter

Slide 21 - Quiz


Een manier om de uitstoot van fossiele brandstoffen tegen te gaan is om biodiesel of biogas te gebruiken. Leg uit waarom biodiesel en biogas zorgen voor minder uitstoot. 

Slide 22 - Question ouverte