Eindigt de stam van een zwak werkwoord niet op een -t of een -d, dan krijg je in de vt een enkele -t of -d. Kijk maar eens:
lach-lachte-lachten
fiets-fietste-fietsen
luister-luisterde-luisterden
Slide 20 - Diapositive
Verleden tijd
Het vliegtuig (landen) ....... 45 minuten eerder.
Die wond (bloeden) ........ wel heel erg.
(Vinden) ...... jij dat een leuke serie?
Slide 21 - Diapositive
Antwoorden
Het vliegtuig landde 45 minuten eerder.
Die wond bloedde wel heel erg.
Vond jij dat een leuke serie?
Slide 22 - Diapositive
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Slide 23 - Diapositive
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Niet alle werkwoorden zijn natuurlijk persoonsvormen.
Je kunt ook te maken hebben met een voltooid deelwoord (vd) of een onvoltooid deelwoord (od).
Slide 24 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Dit is een vorm van het werkwoord om aan te geven dat iets voltooid (klaar/af) is. Je hebt waarschijnlijk geleerd dat deze werkwoordsvorm vaak begint met ge-, be- en ver-.
Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:
Slide 25 - Diapositive
Voorbeelden VD:
Ik heb gelachen.
Wij hebben een mooi feestje gevierd.
Nadal heeft de wedstrijd gewonnen.
Die professor heeft dat goed bedacht.
Mijn moeder is haar trouwring verloren.
Slide 26 - Diapositive
Onvoltooid deelwoord
Dit is een vorm van het werkwoord om aan te geven dat het nog gaande (bezig) is. Het is onvoltooid.
een OD is een infinitief + d(e)
Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:
Slide 27 - Diapositive
Voorbeelden OD:
De spelende kinderen zijn erg lief.
De jongen kwam huilend thuis.
Al lachend fietste ik naar school.
Mijn opa ging lopend naar de supermarkt.
Slide 28 - Diapositive
Werkwoorden in de vt
De gebruiksaanwijzing (kies het woord dat je het makkelijkst kunt onthouden):